Winkelconcept / winkelformule
Een winkelconcept of winkelformule is de manier waarop een bepaalde winkel of winkelketen zijn producten aanbiedt aan de klant (consument).
Met een winkelconcept of winkelformule kan de winkelier snel inspelen op de behoefte van de klant en/of zijn doelgroep.
Doelgroep: Een doelgroep is de groep klanten aan wie je de producten wilt verkopen.
Assortiment: De producten die je in je winkel wilt verkopen aan je klanten. Een assortiment kan per winkel verschillen:
Breed assortiment → heel veel verschillende productgroepen.
Smal assortiment → maar één of enkele productgroepen.
Diep assortiment → veel varianten van een productgroep.
Ondiep assortiment → weinig varianten van een productgroep.
Duurzaamheid: Een product gaat lang mee en kan hergebruikt worden. Bij de productie van duurzame producten is rekening gehouden met toekomstige generaties.
Inkoopkanalen: Manieren waarop een winkel zijn assortiment aanvult om het weer aan zijn klanten te kunnen verkopen.
Bestellen: Aanschaf methode van producten (assortiment).
Presentatie: De manier van producten in een winkel laten zien.
Retail: Het aanbieden van goederen en diensten. Bijvoorbeeld een hovenier die behalve de bomen en struiken (goederen) ook de aanleg (dienst) doet.
Prijs: De prijs van producten in een winkel kan hoog of laag zijn.
Imago: Is hoe de klanten over een winkel denken, bijvoorbeeld duur of vakkundig.
Sfeer: Is hoe een winkel ‘voelt’, bijvoorbeeld gezellig of afstandelijk.
Klantenbinding: Zijn acties of service om de klant steeds weer terug te laten komen, bijvoorbeeld een spaarkaart voor korting op pretparken.
Welke winkelvormen zijn er voor agrarische producten?
1. de (super)markt,
2. de boerderijwinkel,
3. een speciaalzaak,
4. een tuincentrum,
5. een webshop.
De winkelvormen uitgelegd
Welke winkelvorm een ondernemer ook kiest, hij denkt hier goed over na. Want bij iedere winkelvorm hoort onderscheid tussen assortiment (dat wat je verkoopt), de prijs, het imago, de sfeer, de klantenbinding en de doelgroep.
Assortiment: zijn alle artikelen die een winkel verkoopt. Een assortiment kan per winkel verschillen.
Breed assortiment → heel veel verschillende productgroepen.
Smal assortiment → maar één of enkele productgroepen.
Diep assortiment → veel varianten van een productgroep.
Ondiep assortiment → weinig varianten van een productgroep.
Prijs: de prijs van artikelen in een winkel kan hoog of laag zijn.
Imago: hoe denken de klanten over een winkel: bijvoorbeeld is het een dure winkel of is het vakkundig bedrijf
Sfeer: hoe een winkel ‘voelt’, bijvoorbeeld gezellig of afstandelijk.
Klantenbinding: service om de klant steeds weer terug te laten komen, bijvoorbeeld een spaarkaart voor korting op pretparken, kortingsacties, stempelkaarten, etc.
Doelgroep: de groep mensen waarop een winkel zich richt, bijvoorbeeld jongeren.

Winkelvorm: marktkraam
|
Winkelconcept |
Omschrijving |
Plaats |
Producten |
Vaardigheden personeel |
|
Boerderijwinkel |
Een winkelruimte dat is aangelegd bij een boerderij. |
Meestal bij een boerderij. |
Eigen geproduceerde producten als zuivelproducten, honing, vlees, eieren, enz en andere streekproducten. |
Het personeel weet veel van de producten en het productieproces. |
|
Markt |
Met producten een marktkraam inrichten (meestal meerdere keren per week). Geen permanente vestigingsplaats. |
Een plek midden in de stad of dorp. |
Vaak specialisatie. Bv groenten en fruit, kaas en noten, brood en banket enz. |
Het personeel weer veel van de producten en moeten van aanpakken weten. Het personeel moet tegen weersomstandigheden kunnen. |
|
Speciaalzaak |
Een winkel waarin alles netjes wordt gepresenteerd. |
Midden in stad of wijk. |
Diep assortiment met kwalitatief goede producten. |
Het personeel weet heel veel van de producten af. Heeft veel kennis. |
|
Supermarkt |
Grote winkel met meerder kassa’s en informatiebalie |
Midden in een stad of wijk. |
Een heel breed assortiment. Veel keuze in producten. Veel aanbiedingen. |
Het personeel is netjes en beleefd, maar de kennis van producten is weinig. |
|
Tuincentrum |
Grote winkel met kassen. |
Vlak bij de stad of dorp, maar ook ruime parkeermogelijkheden. Vaak aan de rand van een stad of dorp. |
Een heel breed assortiment. |
Het personeel is netjes en beleefd. Het personeel heeft kennis van de producten. |