Je bent nog steeds aan het werk op de polikliniek neurologie. Er meldt zich een mevrouw van 70 jaar die verwezen is door de huisarts (zie plaatje). "U kunt zeker wel raden waarvoor ik hier ben?" vraagt ze.
Je vermoedt dat dit te maken heeft met de wat vreemde houding van het hoofd van deze patiƫnte en besluit daar wat meer over te vragen.
Zij heeft sinds enkele jaren in toenemende mate moeite om het hoofd rechtop te houden. In het begin was het maar een klein beetje, maar het wordt steeds erger. Nu zakt haar hoofd steeds verder voorover. Hierdoor kan zij bijvoorbeeld tijdens het lopen niet goed zien wat er allemaal om haar heen gebeurt, hetgeen hinderlijk en ook wat gevaarlijk begint te worden.
De voorgeschiedenis vermeldt alleen coxartrose en licht cataract.
Er kunnen dus verschillende oorzaken zijn voor dit verschijnsel, dus je kunt de anamnese en het lichamelijk onderzoek hierop toespitsen.
Bij verdere anamnese komt het volgende boven tafel:
De stemming is over het algemeen goed, al vindt patiƫnte het wel vervelend dat ze door de klachten niet goed meer naar buiten kan. Haar gewicht is stabiel, ze heeft geen uiterlijke veranderingen bemerkt in haar gelaat of lichaam.
Zij heeft geen krachtsverlies bemerkt in de benen, maar ze heeft wel het idee dat ze haar armen wat moeilijker kan heffen. Ze ziet niet dubbel, haar kinderen vragen haar wel eens of ze moe is, vanwege hangende oogleden. Soms heeft ze later op de dag moeite met duidelijk spreken en slikken.
Naast de zwakte in sommige spieren is ze niet overmatig vermoeid. Er is geen spierpijn, koorts of dunner wordende ledematen.