Leuk dat je er bent. Deze les gaat over hoofdstuk 2.3 Breuken. Je gaat vandaag leren wat een breuk is en hoe je een breuk moet vereenvoudigen, optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.
De leerdoelen van deze les zijn:
Aan het einde van deze les kan jij uitleggen wat een breuk is.
Aan het einde van deze les kan jij uitleggen hoe je breuken moet vereenvoudigen en kan je de theorie toepassen bij het maken van de opdrachten.
Aan het einde van deze les kan jij uitleggen hoe je breuken moet optellen, aftrekken en vermenigvuldigen en kan je de theorie toepassen bij het maken van de opdrachten.
Wat ga je doen?
Je begint straks met het bekijken van de kennisclip waarin de theorie wordt uitgelegd. De kennisclip staat onder het kopje ‘Theorie’.
Vervolgens klik je op het kopje ‘Oefenen’ om te oefenen met de theorie die je hebt geleerd.
Wanneer je klaar bent met het oefenen, ga je naar het kopje ‘Extra oefeningen’. Als je van 7 van de 10 vragen in één keer goed hebt gemaakt, klik je op ‘Verdiepend’. Daar staat nog een oefening voor je klaar die je gaat maken. Deze oefening is een verdiepende opdracht. Als je minder dan 7 vragen in één keer goed hebt gemaakt, klik je op ‘Remediërend’. Deze oefening is er om extra te oefenen als je het nog moeilijk vindt. Vervolgens maak je de oefening onder het kopje ‘Verdiepend’.
Na dat je voldoende hebt geoefend ga je de diagnostische toets maken. Dit vind je onder het kopje ‘Diagnostische toets’. Aan de diagnostische toets is er geen cijfer aan verbonden, maar je toets wordt doorgestuurd naar de docent. Dus doe je best.
Als laatst ga je naar het kopje ‘Feedback’. Hier ga je feedback geven over deze website, de kennisclip, de oefeningen en de diagnostische toets.