Present Simple

How do we recognise the Present Simple

De Present Simple gebruik je als je wilt vertellen over een handeling, toestand of een gewoonte die in het heden plaatsvind.

 

Om de Present Simple te maken heb je het volgende nodig:

Het hele ww en alleen bij de She/he/it rule krijg je een s erachter.

    I walk every day to work.

She rides her bike to her work.

We play all the time.

 

Aan de hand van de signaalwoorden kan je de Present Simple herkennen:

 

  • every day
  • every week
  • every year
  • on Mondays
  • after school

 

  • always
  • often
  • usually
  • sometimes
  • seldom
  • never

 

 

Positive sentence (+): We walk to school every day.

Negative sentence (-): He does not run to his football practice on Thursdays.

Question sentence (?): Do you always talk in class?