Vocabulary
Voor de toets van hoofdstuk 1 moet je alle woordjes op p. 84 van je boeken heen en weer leren. Mijn tip: begin niet te laat en schrijf er bijvoorbeeld 10 per dag op.

Eerst ENG-NE dan NE-ENG. Bedek ze daarna met een papiertje zodat je nog de Engelse woorden kan zien en schrijf de Nederlandse op het papiertje. Doe dit ook met het andere rijtje, Nederlands naar Engels. Op deze manier kan je jezelf goed controleren en onthoudt je het beter.