B1-K1-W3 |
Theoretisch |
Praktijk |
Hoe ga je in gesprek met de cliënt? |
Met verbale en non-verbale communicatie |
Door te praten en handbewegingen te maken |
Vanuit welke methodiek ga je het gesprek voeren? |
Samenvattend daardoor wordt er herhaalt wat voor activiteiten ze moeten doen. |
Samenvattend daardoor wordt er herhaalt wat voor activiteiten ze moeten doen. |
Hoe zet je de cliënt in de eigen kracht? |
Door dingen zelf te laten beslissen, te regelen en te doen. |
Door dingen zelf te laten beslissen, te regelen en te doen. |
Wat is een optimaal (huishoudelijk) leefklimaat? |
Een veilige omgeving waar mensen worden ondersteund en waar mogelijkheden zijn om te oefenen en kansen om te groeien. |
Een veilige omgeving waar mensen worden ondersteund en waar mogelijkheden zijn om te oefenen en kansen om te groeien. |
Welke vaardigheden heb je nodig om te kunnen wonen en het huishouden te kunnen doen? |
Om te kunnen opruimen en schoon te maken, ook koken is belangrijk. De was doen en ophangen moet gebeuren. |
Om te kunnen opruimen en schoon te maken, ook koken is belangrijk. De was doen en ophangen moet gebeuren.
|
Welke mogelijkheden zijn er om een cliënt te ondersteunen/begeleiden in gedrag? |
Activeren, ondersteunen en motiveren |
Activeren, ondersteunen en motiveren |
Hoe realiseer/stimuleer je ander gedrag bij de cliënt? |
Duidelijk vertellen wat je wilt zien en vergelijk het eventueel met gedrag van iemand anders. |
Duidelijk vertellen wat je wilt zien en vergelijk het eventueel met gedrag van iemand anders. |
Hoe geef je feedback? |
Beschrijf concreet en specifiek gedrag dat je zelf hebt gezien of gehoord. Geef met duidelijke zinnen wat voor gedrag je had wille zien, Kijk samen naar een oplossing, |
Bekijk de gene en vertel wat hij is zij anders kan doen de volgende de keer, geeft aan een voorbeeld. |