Als soortgenoten elkaar tegenkomen, reageren ze op elkaar. Het gedrag tussen soortgenoten heet sociaal gedrag.
Bij sociaal gedrag hoort:
Territoriumgedrag: gedrag dat te maken heeft met het afbakenen en verdedigen van een eigen gebied.
Voortplantingsgedrag (baltsgedrag): gedrag dat te maken heeft met het vinden van een soortgenoot om mee te paren, de paring en het verzorgen van de jongen (broedzorg).
Groepsgedrag: gedrag dat een rol speelt bij de taakverdeling binnen groepen dieren en bij het vaststellen van de rangorde.
De communicatie tussen soortgenoten gebeurt met allerlei soorten signalen: geluiden, gebaren, lichaamsverhoudingen, kleuren en geuren.
Mensen communiceren met elkaar door middel van verbaal gedrag en non-verbaal gedrag.
Verbaal gedrag is een vorm van communicatie waarbij men zich uit met woorden. Mensen kunnen elkaar iets duidelijk maken door te praten.
Non-verbaal gedrag is een vorm van communicatie waarbij mensen/dieren zich uitdrukken door middel van hun lichaamshouding. Denk hierbij aan het gebruiken van handgebaren tijdens het praten of je gezichtsuitdrukking.
Verbaal en non-verbaal gedrag horen tot sociaal gedrag.