1.2 Zahlen

Bij 1.2 gaan we verder aan de slag met de getallen. Je kent ze al t/m 20. Als je t/m 999 wilt kunnen tellen, hoef je maar een paar woordjes meer te leren. Daarnaast gaan we ook kijken naar de rangtelwoorden.

Aufgaben 1.2
a. Maak onderstaande digitale 'toets'. Daar lees je wat de opdracht is. Je gaat naar een audiofragment luisteren dus zorg voor oortjes.

b. zet het juiste cijfer (in getallen) achter het duitse woord: bv. drei = 3
vierzig - fünfzig, achtzig, hundert, siebzig, dreißig, sechzig, neunzig, einunddreißig, zweiundsiebzig, fünfhundertachtundsiebzig.

c. Leer de getallen t/m 20 en alle tientallen. Maak daarna de tweede digitale toets en kijk of je het snapt. Sla je bewijs van deelname op!

d. Nu heb je over de zogeheten 'hoofdtelwoorden' geleerd. Dat zijn de cijfers die we vaak gebruiken. Maar je hebt ook nog rangtelwoorden, zoals: eerste, tweede en derde.
Kijk de uitlegvideo:

e. Leer de nieuwe regels goed en maak daarna de digitale toets over rangtelwoorden tot je ze allemaal goed hebt!