5.3 Perfekt (=v.d.)

Voor we naar de nieuwe uitleg over het voltooid deelwoord gaan, moeten we eerst zeker weten dat haben/sein er goed in zit. Als je in een zin een VD gebruikt, heb je namelijk altijd een vorm van haben of sein nodig, zoals je in het Nederlands ook altijd een vorm van hebben of zijn nodig hebt.

Aufgaben 5.3
a.
Maak onderstaande toets over haben/sein tot hij foutloos is.

b. Lees de uitleg en leer deze:

Uitleg Perfekt = voltooid deelwoord (VD)
Zoals je in de t.t. zwakke en sterke werkwoorden hebt, heb je daar bij het voltooid deelwoord ook nog steeds mee te maken.
Korte herhaling:
Zwak ww verandert in de v.t. niet van klank/klinker  »   ik speel/speelde
Sterk ww verandert in de v.t. van klank/klinker        »  ik lees/las
De sterke ww'en moet je uit je hoofd leren.

We behandelen hier dus alleen de zwakke ww'en.

- Hoofdregel VD = ge+stam+t  bv. spielen - en = spiel >  ge+spiel+t = gespielt
- ww met stam op d/t = ge+stam+et  bv. arbeiten- en = arbeit>  ge+arbeit+et = gearbeitet
- ww op -ieren = stam+t  bv. trainieren- en = trainier>  trainier+t = trainiert

c. Maak onderstaande toets. Sla je bewijs van deelname op!