In het Nederlands verander je "ik" soms in "mij", en bijvoorbeeld "jij" in "jou". Vaak kan je dat zien aan een voorzetsel.
Ik -> zonder mij
Jij -> voor jou
Wij -> tegen ons
In het Duits kan je ook door voorzetsels zien hoe je een Personalpronomen (persoonlijk voornaamwoord) moet veranderen.
Ich -> ohne mich
Du -> für dich
Wir -> gegen uns
Zoals je ziet zijn deze vormen net iets anders in het Duits. Hiervoor moeten we echter wel weer de Personalpronomen erbij gaan halen. Voordat we daar mee gaan beginnen gaan we echter eerst aan de slag met de voorzetsels.
Bij dit onderdeel gaan we eerst aan de slag met de voorzetsels!
Taak 1: Zet de volgende 6 voorzetsels op een rijtje in je schrift!
Daarachter zet je de vertaling van de Präpositionen in het Nederlands.
Maak voor de vertaling de volgende opdracht!
Als je de betekenis van de Präpositionen achterhaald hebt, gaan we nog een stapje verder.
Taak 2: Bekijk het filmpje van Malte en vul onderstaande tabel in!
Nominativ (onderwerp) | akkusativ (lijdend voorwerp) |
ich | |
du | |
er | |
sie | |
es | es |
wir | |
ihr | |
sie | |
Sie |
Na het gebruik van de voorzetsels die je bij Taak 1 hebt geleerd, maak je gebruik van de akkusativ vormen, die je hierboven hebt genoteerd. Zo krijg je dus vormen zoals:
Taak 3: Maak de volgende opdracht, waarbij je gaat oefenen met de Präpositionen mit Akkusativ! Sla het resultaat van de oefening op in de map van thema 2 onder de naam: "Präpositionen mit Akkusativ."