In stap 1 vul je drie vragen in:
Wat is de naam van de school of scholengroep?
Wat is de situatie van de leeromgeving die je in kaart wilt brengen?
Wat is het centrale vraagstuk dat je wilt onderzoeken?
De eerste twee vragen beschrijven de context. Afhankelijk van het centrale vraagstuk kun je bepalen of het zinvol is om schooloverstijgend de digitale leeromgeving in kaart te brengen of dat je dit per school doet. In de tweede vraag kun je dit nog verder specificeren. Zo kun je bijvoorbeeld benoemen dat je hier de huidige situatie in kaart brengt, of juist de wenselijke situatie. Soms gaan veranderingen in het onderwijs over een specifiek leerjaar of niveau en wil je daarom de digitale leeromgeving alleen voor deze situatie in kaart brengen. Probeer hier zo concreet mogelijk de context te beschrijven. Dit helpt om alle deelnemers vanuit hetzelfde perspectief de digitale leeromgeving in kaart te brengen. Daarnaast kun je later in de rapportage nog goed teruglezen waar deze digitale leeromgeving over gaat.
De laatste vraag gaat over het centrale vraagstuk. Zorg dat alle deelnemers het eens zijn over welk vraagstuk hier wordt ingevuld, want dit draagt bij aan de focus in de volgende stappen.
Onthoudt dat je altijd weer kunt terugkeren naar stap 1 om eventueel wijzigingen te maken in deze antwoorden.
Scherm bij stap 1 van Leeromgeving in kaart