Plannen

Om dit hoofdstuk succesvol door te werken, is het nodig dat je een planner maakt.
Om een planner te kunnen maken moet je weten welke stof je door kan werken en hoe goed je in wiskunde bent. Denk dus altijd vooraf na over de volgende punten:

Een planner is dus heel persoonlijk. Het is hierbij ook erg belangrijk dat je geen onrealistische doelen voor jezelf gaat stellen en dat je uitstelgedrag vermijdt.

Om de planner te maken heb je nodig:

Ga aan de slag om vooraf een planner te maken, houd deze bij en update deze als dit nodig is. Soms zal je merken dat je wat meer moeite hebt met een onderwerp dan je voorheen dacht. Dan is het nodig om hier meer tijd voor te nemen, meer uitlegfilmpjes te kijken, meer oefeningen te maken en meer vragen te stellen. Doe dit ook en werk je planner bij!

Daarentegen kan het ook zijn dat je snel door een onderwerp gaat, je snapt het meteen en extra uitleg en oefening zijn dan niet nodig. Steek hier dan ook minder tijd in, maar let op: wordt niet overmoedig en zorg altijd dat je 2 afsluitende vragen maakt en overlegt met de docent voor je besluit door te gaan!

Print deze uit en houdt bij welke opgaven je hebt gemaakt.
Markeer met een rode stift of pen welke je slecht hebt gemaakt en/of lastig vond.
Markeer met een oranje/gele stift of pen welke je lastig vond, maar met weinig hulp kon maken.
Markeer met een groende stift of pen welke je goed en gemakkelijk kon maken.

Aangeraden opgaven (Maak niet alles maar zeker niet te weinig, denk goed na!)

Print deze uit en vul deze in.

Lege planner vul deze zelf in (overleg met de docent)