Met deze webquest sluit ik aan bij, kerndoel 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
- Sociale en culturele verschillen, overeenkomsten, kenmerken en uitingen.
Ik heb gekozen voor het thema ontmoeten en hierbij wil ik de kinderen laten nadenken over ontmoeting die zij ooit hebben mee gemaakt, wat voelde ze hierbij, was dit fijn of juist niet? Ik wil ze kennis laten maken met het verschil binnen culturen hierin. De kinderen werken aan de basisvaardigheden: Waarnemen/verwonderen, waarnemen/verkennen en tradities hanteren. Ik heb 3 opdrachten in de webquest verwerkt met elk een eigen doel. De eindopdracht heeft als doel: De kinderen maken individueel een muurkrant over het onderwerp: ontmoeting, ze geven weer wat een ontmoeting voor hun betekenisvol maakt en presenteren dit in tweetallen aan elkaar. In de eindopdracht kunnen ze de informatie die ze opgedaan hebben in de 3 opdrachten ervoor gebruiken/verwerken.
“Ontwikkeling van levensbeschouwing vraagt om actieve betrokkenheid van de kinderen. Daarom is het belangrijk om te werken met verschillende werkvormen waarbij ze uitgedaagd worden actief en creatief te handelen, denken en voelen” (Schepper, 2015, p. 148). Daarom heb ik tijdens alle 3 de opdrachten gebruik gemaakt van verschillende werkvormen. Opdracht 1: Filosofie van ervaringen, muziek beluisteren en drama. Opdracht 2: Verhalen, drama en Filosofie van ervaringen en opdracht 3: Muziek beluisteren, beeldende expressie en Filosofie van ervaringen. Tijdens de eindopdracht geven de kinderen beeldend vorm, filosoferen ze en reflecteren ze.
“De kennis van levensbeschouwelijke tradities is een noodzakelijke voorwaarde om levensbeschouwing te ontwikkelen” (Schepper, 2015, p. 107) Met mijn eerste opdracht wil ik de kinderen kennis laten maken met verschillen in culturen bij ontmoetingen. Dit om aan de vaardigheid: Tradities hanteren, te werken. Bij kinderen gaan traditie-elementen betekenis krijgen wanneer ze het beleven. Ik wil ze hiervoor 4 manieren van begroeten laten zien d.m.v. een foto. Ik vertel ze kort waar deze begroeting vandaan komt en hoe je deze begroeting uitvoert. Dan kunnen de kinderen in tweetallen zelf de begroetingen uitspelen en hierbij praten over hoe dit voelt en wat je er wel of net fijn aan vind.
Het doel van deze opdracht is:
De kinderen worden zich ervan bewust hoe mensen in verschillende culturen elkaar ontmoeten, de tradities die ze hierbij hanteren.
In het boek van de Schepper komt naar voren dat verwonderen het begin van levensbeschouwing is, verwonderen leidt ertoe dat je vragen gaat stellen bij ervaringen (2015, pp. 102). Dit past bij de vaardigheid: Waarnemen/verwonderen, hier werken de kinderen aan tijdens opdracht twee. De kinderen luisteren naar 2 verschillende verhalen over ontmoetingen en stellen hierbij vragen aan zichzelf en elkaar over eigen ervaringen. Ik wil ze hierbij laten nadenken over wat een ontmoeting betekenisvol maakt. De kinderen gaan hierna verschillende begroetingen uitvoeren en hierbij vragen ze zichzelf af of dit een ontmoeting(betekenisvol) is of iemand tegenkomen. Ook hierbij stellen ze elkaar vragen en praten ze over ervaringen.
Het doel van deze opdracht is:
De kinderen onderzoeken wat een ontmoeting betekenisvol maakt, door naar verhalen van anderen te luisteren en zelf hun ervaringen te delen.
Bij opdracht 3 wil ik verder gaan met de vaardigheid: Waarnemen/verkennen. In het boek van de schepper staart dat kinderen de kans moeten krijgen hun wereld door verkennen te vergroten(2015, pp. 101). De kinderen gaan a.d.h.v. verhalen die ze elkaar gaan vertellen over ontmoetingen (op vakantie) op verkenning. Ze tekenen hun eigen ervaringen eerst uit en hierna kunnen ze er met elkaar over praten. “Het uitwisselen in de klas van eigen belevingen en gevoelend draagt bij aan de verbreding en verkenning van ervaringen” (Schepper, 2015, p. 102).
Het doel van deze opdracht is:
De kinderen delen verhalen over ontmoetingen tijdens hun vakantie en verkennen hierbij hun ervaringen en de ervaringen van anderen.
De groep zit in de levensbeschouwelijke ontwikkeling volgends Flower in fase 2: Mythish-letterlijke levensbeschouwing(2015, p. 69). Verhalen geven samenhang en zin aan het leven het leven. Symbolische verhalen worden letterlijk en concreet opgevat. Tijdens mijn lessen gebruik ik verhalen, liedjes en filmpjes die concreet weergeven waar het om gaat, het zijn situaties die kinderen in het dagelijks leven ook tegen zouden kunnen komen.
De kinderen in deze groep zijn nog erg geneigd om regels letterlijk te nemen, ze hechten veel waarden aan vaste regels en duidelijkheid. Ze hebben nog niet echt door dat achter regels een groter ideaal schuilt (bijvoorbeeld: het is fijn al iedereen plezier heeft) dat belangrijker is dan de regels zelf. Ze zitten op het “preconventioneel niveau” (Schepper, 2015, p. 64, 66). Het denken is nog vanuit eigen belang(ze kunnen regels nog zo uitleggen dat het hem/haar goed uitkomt). De kinderen gaan tijdens deze webquest met elkaar in gesprek, delen eigen ervaringen en luisteren naar wat andere te zeggen hebben. Hier staan ze open voor al denken ze vooral dat wat hun zeggen ook zo is. De opdrachten zijn duidelijk en kunnen stap voor stap uitgevoerd worden.
Erickson onderscheid verschillende fases van identiteitsontwikkeling. In groep 4 zitten ze in de fase: Arbeidzaamheid-minderwaardigheid(2015, pp. 67-68). Op school licht de nadruk op het aanleren van allerlei vaardigheden(lezen, schrijven en rekenen). Hier hebben ze intensief contact met leeftijdsgenootjes. Dit contact stimuleer ik tijdens deze les door ze veel met elkaar te laten samenwerken, nadenken en praten.