Wat voor vragen kun je zoal verwachten op de toets?
- Je krijgt een afbeelding van (een deel van) het beenderstelsel (van de mens of een ander gewerveld dier). De beenderen zijn met nummers of letters aangegeven. Je moet de juiste naam geven van het been dat met nummer of letter [...] wordt aangegeven. Je moet het nummer of de letter noemen die het been aangeeft waarnaar gevraagd wordt.
- Je krijgt een beschrijving van een taak van het beenderstelsel. Je moet de taak die beschreven wordt, noemen.
- Je krijgt een afbeelding van de algemene bouw van een pijpbeen. De onderdelen van het pijpbeen zijn met nummers of letters aangegeven. Je moet de juiste naam geven van het onderdeel dat met nummer of letter [...] wordt aangegeven. Je moet het nummer of de letter noemen die het onderdeel aangeeft waarnaar gevraagd wordt.
- Je krijgt een uitspraak. Je moet beoordelen of de uitspraak juist of onjuist is.
- Je krijgt een beschrijving van een taak van de wervelkolom. Je moet uitleggen welke eigenschap de wervelkolom heeft die ervoor zorgt dat de wervelkolom die taak kan uitvoeren.
- Je moet beschrijven wat een goede sta-/zit-/lighouding is.
- Je krijgt een afbeelding of een beschrijving van een beenverbinding. Je moet de beenverbinding die afgebeeld of beschreven wordt, noemen.
- Je krijgt een afbeelding of een beschrijving van een beweging. Je moet beschrijven welke spieren op dat moment zijn samengetrokken of ontspannen.
- Je krijgt een afbeelding of een beschrijving van een blessure. Je moet de blessure die afgebeeld of beschreven wordt, noemen.
- Je krijgt een beschrijving van maatregelen die je kunt treffen om blessures te voorkomen. Je moet beschrijven waardoor die maatregelen een blessure kunnen voorkomen.
- Je moet beschrijven welke beweging de wervelkolom van vissen/amfibieƫn/reptielen/vogels/zoogdieren maakt.
- Je krijgt een beschrijving van de stand van een achterpoot. Je moet kiezen of de beschrijving bij zoolganger/teenganger/topganger hoort.
- Je krijgt een afbeelding van een dier. Je moet kiezen welk skelet het dier heeft, of het dier een wervelkolom heeft, enzovoorts. [Tip: Kijk nog even naar de kenmerken van de acht dierenstammen en de vijf dierenklassen in Hoofdstuk 1]
- Je krijgt een beschrijving van een eigenschap. Je moet kiezen of de eigenschap bij beenweefsel of kraakbeenweefsel hoort.