- Je kan schoonmaakmiddelen, materialen en methode benoemen.
- Je kan de volgorde van schoonmaken en de soorten vuil benoemen.
- Je kan een werkplan maken in overleg met een zorgvrager.
- Je ondersteunt de zorgvrager bij schoonmaak werk-zaamheden volgens aanwijzingen van de leidinggevende en de organisatie en afspraken uit het zorgplan.