3.2 Kortademigheid bij inspanning

Bij inspanning heeft het lichaam meer zuurstof nodig. Om meer zuurstof te krijgen moet je vaker diep ademhalen. Bepaalde aandoeningen kunnen opnamen van zuurstof bij inspanning verminderen, waardoor iemand kortademig wordt.

De volgende aandoeningen kunnen kortademigheid bij inspanning veroorzaken:

hartproblemen, zoals kleplijden of vernauwing in de kransslagaderen: doordat de linker harthelft het bloed niet krachtig genoeg door het lichaam kan pompen, krijgen de weefsels een tekort aan zuurstof. Dit kan ophoping van vocht in de longen veroorzaken;


longaandoeningen zoals COPD of (inspannings) astma: door een blokkade in de longen vind bij inspanning minder luchtverversing plaats. Het kost dus meer moeite om evenveel gaswisseling te krijgen als "gezonde" longen;


metabole stoornissen zoals ijzertekort; door een tekort aan ijzer in het bloed kan per ademteug minder zuurstof naar de weefsels worden vervoerd, waardoor ter compensatie de snelheid van de ademhaling toeneemt;


vaatproblemen, zoals longembolie; door een stolsel in een van de longvaten wordt het bijbehorende gedeelte van de longen niet meer voorzien van bloed. Daardoor moet het overgebleven gedeelte van de longen de benodigde gaswisseling compenseren.