Het lichamelijk onderzoek is naast de anamnese het belangrijkste middel van de huisarts om de diagnose te stellen. Enkele symptomen waar op gelet moet worden bij lichamelijk onderzoek, zijn al genoemd.
Eerst wordt de mate van ziek zijn van de zorgvragen gecontroleerd door te letten op de volgende punten;
- koorts;
- versnelde ademhaling (>20 ademhalingen per minuut bij een volwassenen);
- verhoogde hartfrequentie (>100 slagen per minuut)
- lage bloeddruk;
- verwardheid en of sufheid.
Nadat de mate van ziek zijn is gecontroleerd, worden de longen zelf onderzocht. Dit gaat door middel van luisteren met de stethoscoop (auscultatie). Bij het ausculteren wordt gelet op de volgende punten:
- ademgeruis (klinkt het schoon of lijkt er een vernauwing of slijm te zitten);
- bijgeluiden;
- vergelijken tussen linker en rechter long.