3. Werkwijze

1. Je gaat voor deze opdrachten drie gedichten analyseren. Deze gedichten zijn:

Als je een ander idee hebt voor een gedicht mag dat ook, maar dan leg je dat wel eerst voor aan de docent.

2. Je gaat de gedichten 1 voor 1 analyseren. Denk hierbij aan de technieken die je hebt geleerd voor het analyseren van gedichten. Wat valt je op aan de structuur van het gedicht? De taal? Wie spreekt er? Wat is de inhoud? Wil de dichter iets overbrengen aan de lezer? Wat valt je op aan de toon? Wat voor gevoel krijg je bij het lezen bij het gedicht? Aan dit soort vragen kan je denken. Gebruik ook de website bij ‘bronnen’ voor het besturen van de gedichten.

3. Denk bij het analyseren ook aan de context van de gedichten. Uit wat voor tijd komt het? Wat was de situatie van de schrijver? Denk hierover na en gebruik daarbij historische bronnen.

4. Als je het gedicht geanalyseerd hebt en weet wat de hoofdgedachte van het gedicht is, ga je de tweet maken. Wat is voor jou het belangrijkst om te weten over het gedicht? Wat is de essentie en wat wil de schrijver overbrengen? Schrijf dit op in een paar zinnen, of zelfs een paar woorden als dat kan. Denk eraan dat de tweet niet langer mag zijn dan 280 tekens. Kijk voor voorbeelden naar andere tweets op de pagina van Twitterature.

5. Als je de tweet hebt geformuleerd, schrijf dan nog een korte context onder de tweet. Deze hoef je te uploaden op twitter zelf, maar dit stuur je naar de docent samen met je formulier waarop je de gedichten geanalyseerd hebt. Beschrijf in de context hoe jouw tweet tot stand is gekomen (waar je op hebt gelet tijdens het analyseren etc.) in zo’n 200 woorden.

6. Herhaal dit voor alle drie de gedichten en plaats ze op twitter.

7. Je krijgt hier 2 lesuren de tijd voor. Mocht het niet af zijn dan mag je het ook afmaken als huiswerk.