Het herbeleven van de traumatische gebeurtenis(en) middels onvrijwillige indringende pijnlijke herinneringen;
nachtmerries;
flashbacks;
mensen, gesprekken, plaatsen of situaties die doen herinneren aan de traumatische gebeurtenis, of herinneringen, gedachten of gevoelens die samenhangen met het trauma vermijden;
negatieve veranderingen in cognities en stemming;
angst, boosheid, schaamte en schuldgevoel;
verminderde belangstelling voor activiteiten die vroeger belangrijk werden gevonden.
verhoogde spanning en reactiviteit.
overmatige schrikreacties of waakzaamheid, slaapproblemen, concentratieproblemen, en prikkelbaar, roekeloos of zelfdestructief gedrag.
dissociatie waarbij gevoelens van vervreemding van het eigen lichaam of de omgeving optreden.