Een gegeneraliseerde-angststoornis is goed te behandelen met cognitieve gedragstherapie, medicatie (antidepressiva), of een combinatie van beide.
Door de cognitieve gedragstherapie leert de patient de gedachten bij te stellen en minder te piekeren. De behandelaar praat over de klachten, de mogelijke oorzaken, de situaties waarin je angst en paniek voelt en de gedachten die je daarbij hebt.
Daarbij krijg de patient oefeningen mee. Het is in de behandeling van angst van belang om juist datgene op te zoeken waar de patient bang voor is. Dit heet 'exposure' ofwel blootstelling aan je angst. Het is hierbij belangrijk dat de behandelaar nauw betrokken is bij het opstellen van het exposureprogramma en het monitoren ervan. De patient leert hetgeen waar die bang voor is niet langer te vermijden, waardoor de angst zal afnemen. Zo leert de patient om angĀsten te overwinnen en de angstige gedachten tegen te gaan.