3. Werkwijze

Hoe maak je een poster?
Je krijgt een A3 formaat papier. In het midden schrijf je één woord die herkenbaar is voor jouw poster (denk aan reptielen, zoogdieren, vogels). De rest van de poster kan je indelen hoe je wilt. Je krijgt voor deze opdracht ongeveer 2 uur de tijd.

 

Hoe ga je aan de slag
- Kies eerst of je deze opdracht alleen of samen wilt doen.
- Kies daarna een hoofdgroep en overleg dit eventueel met je meester of juffrouw.
- Bedenk dan wat je op je poster wilt zetten. Wat vind jij of vinden jullie belangrijk? Hoe moet de poster eruit komen te zien?
- Maak gebruik van internet en eventueel boeken. Zoek zoveel mogelijk informatie en vooral informatie over het dier uit de hoofdgroep die jullie hebben gekozen (Waar woont het dier? Wat eet het dier?).

Wat moet er zeker weten in de folder staan
1. De hoofdgroep moet zichtbaar zijn (denk aan het woord reptielen groot in het midden van de poster)
2. Welke dieren horen hierbij? Welke dieren gaan jullie opschrijven?
3. Wat eet het dier?
4. Hoe/waar leeft het dier?
5. Heb je zelf nog informatie gevonden en denk je echt dat je de mensen dit moeten weten? Schrijf dit erbij! Ik vind het alleen maar fijn dat jullie mij zo goed willen helpen.
6. Denk eraan: schrijf geen hele verhalen van internet, tijdschriften of boeken op je poster, zorg ervoor dat je verhaal kort en duidelijk is!

Hoe ziet je poster eruit?
- Zorg ervoor dat je poster er vrolijk uitziet. Kies vrolijke kleuren. Misschien kun je gebruik maken van gekleurd papier? Stiften? Potloden? De mensen moeten al vrolijk worden van de poster. De poster moet er mooi uitzien zodat de mensen het echt gaan lezen.
- Jullie namen schrijf je op de achterkant zodat ik kan zien van wie de poster is.