Alle bedektzadigen vallen uiteen in twee groepen: de eenzaadlobbigen en de tweezaadlobbigen. Op deze pagina gaan we aan de slag met eenzaadlobbige.
Afbeelding 11 Overzicht eenzaadlobbige
Hierboven in een eenzaadlobbige kiemplant te zien. Het kiemplantje is te herkennen als eenzaadlobbige omdat het één zaadlob bevat. Naast de zaadlob groeit er een stengel, waaruit de volledige plant zal ontwikkelen. Aan de onderkant zien we de wortel, deze groeit naar beneden.
Afbeelding 12 Overzicht groei eenzaadlobbige
Het zaad van eenzaadlobbige planten zoals tarwe bestaat voor het grootste deel uit voedsel. Dat gedeelte heet zaadlob. De rest van het zaad bestaat uit de kiem. Als de kiem gaat groeien, gebruikt het de energie uit het voedsel.
Bij eenzaadlobbige plantensoorten zie je de vrucht bijna niet. Het enige wat je ziet is een velletje, de vruchtwand. Daarom worden de vruchten van eenzaadlobbige planten meestal zaden genoemd.
Doorsnede eenzaadlobbige (monocotyl)
Onder de microscoop zien de eenzaadlobbigen en de tweezaadlobbigen er van elkaar anders uit.
Afbeelding 13 Stengel eenzaadlobbige microscopie foto
Op de afbeeldig is de doorsnede van een eenzaadlobbige plant te zien onder de microscoop. Aan de buitenkant is duidelijk de opperhuid te zien, of epidermis. Vlak na de opperhuid vormen er zich verschillende bolletes van dezelfde grote. Deze bolletjes zijn vaatbundels met de houtvaten en bastvaten. De stengel bevat geen cambium.
Bron microscopische afbeeldingen: https://www.vcbio.science.ru.nl/virtuallessons/stemgrowthslides/
Bron tekst: https://www.studiobiologie.nl/KB1/K06_08/index.html