Opdracht

Elke groepje krijgt straks een schaaltje met één soort etenswaar. Elk groepje krijgt een andere taak.

  1. Het eerste groepje zet het bakje in het donker (hoe wordt het zo donker mogelijk?).
  2. Het tweede groepje zet het bakje in het licht (waar is het meeste licht?)  
  3. Het derde groepje zet het bakje in een koude omgeving (waar is het zo koud mogelijk?)
  4. Het vierde groepje zet het bakje in een warme omgeving (waar is het het warmst?)
  5. Het vijfde groepje zet het bakje in een vochtige omgeving.
  6. Het zesde groepje zet het bakje in een droge omgeving.

Het bakje moet worden dichtgeplakt om te voorkomen dat sporen van de schimmels ingeademd worden. 

Daarna gaan jullie een conclusie trekken. Jullie gaan de schimmels een cijfer geven gebaseerd op de grootte van de schimmels. Een ‘1’ betekent dat er geen schimmel op het etenswaar zit en een ‘5’ betekend dat er veel schimmel op zit. 

Als je groepje 1 bent vergelijk je bakje met groepje 2

Als je groepje 3 bent vergelijk je bakje met groepje 4

Als je groepje 5 bent vergelijk je bakje met groepje 6

Als je de bakjes hebt vergeleken waar zit dan de meeste schimmel op? Groeit de schimmel dus beter in een warme of koude omgeving? In een droge of vochtige omgeving? In een donkere of lichte omgeving?

Schrijf de conclusie op het werkblad en maak er een tekening bij.