Net zoals je als zender de boodschap moet omzetten, moet je dat ook als ontvanger doen. In de rol van ontvanger vang je de (verbale en non-verbale) signalen van de zender op en zet je deze om in een betekenis.
Dit proces noemen we decoderen!
Net zoals bij het coderen het nodige mis kan gaan, kan dat ook bij het decoderen gebeuren. De boodschap komt dan niet goed over.
Fouten die je als ontvanger kunt maken:
Je geeft een andere (emotionele) betekenis aan de woorden van de zender, bijvoorbeeld omdat de zender en jij een verschillend referentiekader hebben
Je geeft een eigen invulling aan de woorden van de zender. Je interpreteert de woorden van de zender verkeerd, bijvoorbeeld omdat je over te weinig informatie beschikt of omdat je je laat leiden door je stemming en gevoelens van dat moment
Hoe groter het verschil in referentiekader tussen zender en ontvanger, hoe eerder sprake is van communicatieproblemen.