Bij mondelinge communicatie moet je als zender je boodschap altijd omzetten in woorden, gebaren enzovoort.
Dit omzetten van de boodschap noemen we coderen!
Coderen wil letterlijk zeggen: het omzetten van gegevens. Je voelt of denkt iets en dat zet je om in woorden en gedrag. Uiteraard gaat het erom dat je je boodschap zo verwoordt of tot uiting brengt, dat wat je bedoelt op de goede wijze overkomt.
Bij de codering van de boodschap kun je als zender verschillende fouten maken, waardoor je boodschap niet goed overkomt.
Fouten zijn o.a.;
Je gebruikt woorden waarvan de ontvanger de betekenis niet kent
Je gebruikt heel persoonlijke woorden. Veel woorden zijn minder duidelijk dan je in eerste instantie denkt. Wat is een ‘goede’ collega? Wat is ‘kwaliteit’? Wat is ‘nogal druk’ gedrag?
De intonatie van je stem zorgt voor onduidelijkheid. Bij alles wat je zegt, speelt de toon waarop je het zegt een grote rol
Beroepskracht MZ;
In de maatschappelijke zorg vraagt het coderen van boodschappen aan cliënten vaak bijzondere aandacht. Cliënten die een verstandelijke beperking hebben, hebben ook een communicatieve beperking. Voorbeeld: Je kunt wel zeggen dat jullie over een kwartiertje gaan eten, omdat de aardappels nog niet gaar zijn, maar de cliënt begrijpt die boodschap niet.
Het is nodig dat je je boodschap in eenvoudige woorden vertaalt, anders begrijpt de cliënt deze niet. Maar ook dan zijn er cliënten die je boodschap niet begrijpen. Andersom kan het net zo moeilijk zijn. Als een cliënt jou iets duidelijk wil maken, moet hij de verstandelijke vermogen hebben om zijn boodschap te coderen.