Examenopdracht Assisteren, begeleiden en afstemmen
Het derde examenonderdeel bestaat uit assisteren, begeleiden en afstemmen. Hierbij assisteert de student de behandelaar bij medische verrichtingen en begeleid de patiënt. Ook de stemt de student de werkzaamheden af met alle betrokkenen.
De student:
Overlegt de handeling vooraf met de behandelaar en andere aanwezigen.
Zorgt ervoor dat de behandelruimte gereed is, klaar voor de verrichting.
Zorgt ervoor dat de benodigde materialen en middelen klaar liggen.
Begeleidt de patiënt naar de behandelkamer.
Controleert de patiëntgegevens.
Geeft een voorlichting aan de patiënt over de verrichting.
Toont betrokkenheid en reageert snel/juist op de signalen van de patiënt tijdens verrichting.
Volgt aanwijzingen en instructies van de behandelaar tijdig op.
Werkt hygiënisch en veilig tijdens de behandeling.
Gaat op de juiste wijze om met de instrumenten, apparatuur en materialen.
Geeft een correcte voorlichting en advies over de nazorg aan de patiënt.
Controleert of de patiënt het begrepen heeft.
Draagt relevante informatie over aan de betrokkenen.
Werkt hygienisch en veilig na afloop van de behandeling bij het opruimen en reinigen van de materialen, middelen en behandelkamer.
Licht toe hoe hij/zij op de patiënt gereageerd heeft voor, tijdens of na de verrichting.
Licht toe welke keuzes hij/zij gemaakt heeft passend bij de patiënt.
Licht toe hoe hij/zij betrokkenen geïnformeerd heeft en op welke wijze zij gehandeld hebben.