Het eerste examenonderdeel is triëren. Hierbij wordt er van de student verwacht dat hij/zij de patiënt op een correcte wijze helpt en uiteindelijk de juiste urgentie bepaalt.
De student:
Begroet de patiënt op een nette manier.
Controleert of hij/zij de juiste NAW-gegevens heeft van de patiënt.
Stelt passende vragen om duidelijk te krijgen wat de hulpvraag is.
Past zich aan de situatie en patiënt aan.
Maakt gebruik van de NHG-triagewijzer en gebruikt de juiste ingangsklacht.
Past de juiste urgentie toe en de vervolgstappen die daarbij horen.
Geeft een geschikt (vangnet)advies.
Controleert of de patiënt de informatie begrepen heeft en akkoord gaat met het vervolgbeleid.
Beëindigd het gesprek en vult de SOEP-regels in.
Legt uit waar het vervolgbeleid op gebaseerd is.
Geeft voorbeelden hoe hij/zij is omgegaan met de gevoelige en vertrouwelijke informatie.