De verplichte en de vakgroep- en schooldoelen zijn de einddoelen die een leerling dient te behalen. Maar daar is een leerling niet zo maar. Een leerling komt via tussendoelen dichter bij de einddoelen. Deze beredeneerde opbouw is de leerlijn.
De leerdoelen op de opgestelde leerdoelenlijst op basis van de kerndoelen en/of eindtermen bieden een goed uitgangspunt om werken vanuit leerdoelen vorm te geven. De genoemde doelen zijn meestal niet direct bruikbaar voor leerlingen. Daarom is het nodig de einddoelen en tussendoelen te formuleren in leerlingdoelen.
Bekijk de animatie of lees de tekst eronder.
Om leerdoelen voor leerlingen op de juiste wijze te formuleren is er een aantal handvatten:
Voorbeelden
Aardrijkskunde (vmbo-kgt)
Einddoel op leerdoelenkaart:
Je beschrijft vulkanisme en aardbevingen als endogene processen en je beschrijft plaattektoniek als oorzaak.
Eén van de tussendoelen is: De leerling kan een vulkaan herkennen, onderdelen benoemen en het ontstaan ervan beschrijven.
Voor leerlingen zet je deze om in leerlingdoelen, zoals:
Om deze leerlingdoelen te verduidelijken, kunnen begrippen worden toegevoegd:
Begrippen: vulkaan, magma, vulkaanuitbarsting, lava
Wiskunde
Einddoel havo (leerdoelenkaart):
6.4.1. Je berekent: lengte (van lijnstukken), oppervlakte en omtrek (van driehoek, vierkant, rechthoek, parallellogram, ruit, cirkel en eenvoudige figuren die daaruit zijn opgebouwd) en inhoud (van kubus, balk, cilinder, piramide, prisma en kegel) met relevante formules, waaronder de stelling van Pythagoras.
De leerling moet de inhoud van een prisma en een cilinder kunnen berekenen.
Leerlingdoelen:
Begrippen: prisma, oppervlakte, cilinder, diameter, straal, inhoud, pi, ribben, grondvlak
Engels
Einddoel Engels Luisteren A1:
De leerling begrijpt in vertrouwde situaties korte, duidelijke instructies die gericht zijn aan de luisteraar.
Leerlingdoelen:
Bijvoorbeeld: door een deur dicht of open te doen, licht aan of uitzetten, boeken in je tas stoppen of uit je tas halen
Bijvoorbeeld: door mijn naam en geboortedatum te noemen als iemand dit vraagt.
Woorden: on, behind, over, to pay, between, in front of, to dial, in, next , under, to cross, present simple, imperative