Een formule is een wiskundige zin met variabelen. Variabele zijn woordjes of letters in je verband (formule).
Bijvoorbeeld: Kosten = 18 + 6 x aantal personen of R = 3k - 4
Kijk je naar het verband tussen het aantal personen en de kosten:
Kosten = 18 + 6 x aantal personen
Dan kun je er het volgende over zeggen:
'Ben je met meer personen, dan moet je ook meer betalen'.
'Neemt het aantal personen af of toe, dan nemen de kosten ook af of toe'.
De kosten en het aantal personen hebben een verband met elkaar. Veranderd de ene, dan veranderd de andere mee. Denk maar aan de hoe- hoe zinnen uit klas 1.
Hoe meer personen er komen, hoe groter de kosten worden.
Je gebruikt een formule om het verband tussen variabelen te beschrijven of om een rekenregel kort op te schrijven.
Kennisbank.Wat is nu een lineair verband? Als er sprake is van een lineair verband, dan heb je een gelijke toename of afname. Je spreekt van regelmaat, een soort herhaling.
Hoe herken je een lineair verband?
De grafiek van een lineair verband is een rechte lijn of losse punten die op een rechte lijn liggen.
In een tabel van een lineair verband is er sprake van gelijke stappen. Van regelmaat, herhaling. Er komt telkens even veel bij of gaat telkens even veel af.
Een lineaire verband heeft een vaste opbouw: y = a x + b Elke letter in deze vaste opbouw heeft een eigen functie. Dat zie je in het plaatje hieronder.
Het is handig om bovenstaande schema uit het hoofd te leren, je gaat het nog vaak gebruiken. |
H3.2 opdracht 1.
| In de grafiek hieronder zie je het verband tussen het bezineverbruik en de afgelegde afstand in km. | |
![]() |
|
|
H3.2 opdracht 2.
| Een kaart wordt aangestoken. In de grafiek zie je het verband tussen de brandtijd en de lengte van de kaars weergegeven. | |
![]() |
|
|
H3.2 opdracht 3.
| Joachim vult twee grote tonnen met water. Helaas heeft Joachim niet gezien dat deze twee tonnen lek zijn. Daarom stroomt er langzaam water uit de ton. De grafiek geeft het verband tussen de inhoud van de tonnen en de tijd in minuten weer | |
![]() |
|
|
H3.2 opdracht 4.
|
|
|
![]() ![]() |
|
|
H3.2 opdracht 5.
| Met lucifers kun je allerlei figuurtje leggen. Het verband tussen het aantal lucifers en het aantal driehoeken kun je weergeven in een tabel | |
![]() |
|
|
H3.2 opdracht 6.
| Als je van een vierkant de zijden weet, dan kun je de oppervlakte uitrekenen. Bekijk de tabel. | |
![]() |
|
|
H3.2 opdracht 7.
|
Bij Gamespot kun je spelcomputers huren. Gamespot berekent het huur bedrag met de volgende formule: de huurprijs is in euro. |
|
![]() |
|
|
H3.2 opdracht 8.
|
Bij een wiskundetoets kon je maximaal 45 punten halen. Het cijfer rond je af op 1 decimaal. |
|
![]() |
|
|
H3.2 opdracht 9.
|
Bij de reeks met stippenfiguren hieronder.
Als je het nummer van de figuur weet kun je met behulp van een formule uitrekenen hoeveel stippen deze figuur groot is. Hierin is S het aantal stippen en N het nummer van de figuur |
|
|
|
|
|