KennisbankSchuifsymmetrie.
De figuur heeft dan een patroon dat is opgebouwd uit een aantal herhalingen van een motief.
In de figuur hieronder zie je een voorbeeld van een patroon en een bijbehorend motief:
Met andere woorden: Het motief is een zo klein mogelijk stukje waarmee je het hele patroon kunt maken. (het stukje dat telkens herhaald wordt)
|
H1.4 opdracht 1 
Vul op je werkblad de hele figuur met het gegeven motief.

H1.4 opdracht 2 
Bekijk op het werkblad de figuur die je hiernaast ziet.
H1.4 opdracht 3 
Kleur in het patroon op je werkblad één motief.
H1.4 opdracht 4 
Kleur op je werkblad in beide stukken metselwerk één heel motief.
H1.4 opdracht 5 
In de figuur zie je een deel van een (schuifsymmetrisch) patroon. De figuur staat ook op je werkblad.

H1.4 opdracht 6 
Je ziet hier een plaatje van een kralenketting. De ketting is ook afgedrukt op je werkblad.
Teken het motief van deze ketting.
H1.4 opdracht 7 
Bekijk de afbeelding op je werkblad.
Wat is het motief in de ketting die hiernaast is afgebeeld?
Zet met een groen kleurpotlood er een hok omheen
H1.4 opdracht 8 
Je ziet hier een deel van een kralenketting.
Kleur de overgebleven witte kralen in met de juiste kleuren op je werkblad. Werk netjes en gebruik kleurpotloden
KennisbankF- en Z- hoeken
Bij evenwijdige lijnen kun je soms ook schuifsymmetrie gebruiken. In de tekening hieronder zijn l en m evenwijdige lijnen en lijn n snijdt deze twee lijnen.
Als je de hoeken bij punt A verschuift langs lijn n, dan passen ze precies op de hoeken bij punt B. De hoeken passen precies op elkaar. Dat betekend dat deze hoeken dus even groot zijn: / A1 = / B1 en / A2 = / B2 enzovoort.
Je weet al dat, bij snijdende lijnen, de overstaande hoeken gelijk zijn, dus is / A1 = / A3 en / A2 = / A4 en ook / B1 = / B3 en / B2 = / B4 In de figuur zijn dus maar twee verschillende hoeken.
Als twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn, dan kun je in de figuur altijd F-hoeken en/of Z-hoeken ontdekken.
Bekijk voor de uitleg hiervan: Evenwijdige lijnen: F- en Z- hoeken.
F- en Z- hoeken herkennen in figuren
|
H1.4 opdracht 9 
Geef in de tekening op je werkblad met 4 verschillende kleuren de F-hoeken aan.
H1.4 opdracht 10 
Zet sterretjes in alle hoeken die even groot zijn als de hoek met het sterretje *.
H1.4 opdracht 11
Bekijk de afbeelding hiernaast.
