Visie

Onderbouwing

Ter afsluiting van de cursus visie didactiek van de lerarenopleiding Engels hebben de studenten een digitaal leerarrangement gemaakt. Aan de basis van digitale didactiek staat het TPACK-model. Het draait hierbij om het integreren van de kennisdomeinen vakinhoud en didactiek met technologie. Hieronder volgt een analyse van mijn leerarrangement aan de hand van TPACK, aangevuld met mijn visie op didactiek, differentiatie en toetsing.

 

De leerinhoud van de drie lessen van Dress Code is ingegeven door een leestekst uit New Headway (2002). Deze leestekst sluit aan bij het ERK niveau van mijn mavo 2 leerlingen en vormt de opmaat voor revisie en presentatie van grammatica en woorden (lexis alsmede functionele taal). Voor elk van de drie lessen heb ik een lesdoel opgesteld, waarmee ik mij op de ontwikkeling van specifieke communicatieve vaardigheden richt. Voor het afstemmen van leerdoelen, leeractiviteiten en toetsing (Geerts & Van Kralingen, 2018) heb ik gebruik gemaakt van een afgeleide van het activerende directe instructiemodel. Met IGDI heb ik gedifferentieerde lessen kunnen structureren (Berben & Van Teeseling, 2020). De opbouw is daarmee logisch omdat die uitgaat van dezelfde principes als een klassikale les. Ik heb divergente differentiatie aangebracht voor drie groepen in instructie en verwerkingsniveau.

 

Voor de verwerking heb ik de toepassingen die Wikiwijs aanreikt benut. De OBIT beheersingsniveaus waren tijdens het ontwerpproces leidend voor de keuze van oefeningen (Geerts & Van Kralingen, 2018). Daarnaast heb ik van externe webtools gebruik gemaakt om de vakinhoud over te brengen. Engelstalige videoclips zijn functioneel voor mijn onderwijs omdat ze de "target language" in een authentieke context presenteren. Ook heb ik YouTube clips ingezet ten behoeve van de oriëntatie op de tekst en woordenschatonderwijs. Voor het inslijpen van lexis heb ik gekozen voor digitale flashcards (met uitspaakmodus) en een spelletje dat helpt bij spelling. Met de kennisclip, een zelfgemaakt "praatje plaatje", heb ik nieuw materiaal onder de aandacht gebracht en een persoonlijke noot toegevoegd. Ik heb een survey tool ingezet voor het beantwoorden van reflectievragen, een toepassing die uitermate geschikt is om leerlingen te laten nadenken over hun leerproces.

 

Bij het ontwerpen van mijn online lessen heb ik nagedacht over hoe de leerlingen te motiveren en in de leerstand te krijgen. Ik heb rijkelijk gebruik gemaakt van beeldmateriaal en kleurtjes om mijn les aansprekend te maken. Met een "fun quiz" heb ik een speels element ingebracht. Daarnaast is er een liedje - bedoeld om de harten van mijn leerlingen te beroeren. De gemeenschappelijke deler is dat ik aansluiting heb gezocht bij de beleveniswereld van de leerlingen. Tegelijkertijd heb ik rekening gehouden met het niveau van de leerlingen. Beide zijn pijlers van betekenisvol onderwijs (SLO, 2019).

 

De inzet van Padlet, Google Classroom en SmartSurvey als een externe leeromgeving brengt de producten en de evaluatie van de leerlingen in het blikveld van de docent. Dit is een waardevolle aanvulling op het leerarrangement. Zonder (inhoudelijke) feedback - van docent of medeleerling - schiet het leren niet op. Aan het einde van de lessenserie sluiten de leerlingen af met een formatieve toets. Uiteraard geeft een score ook een indicatie van wat de leerlingen opgestoken hebben. Ik heb bewust gekozen voor een toetsinstrument gericht op bijsturing (Geerts & Van Kralingen, 2016), enerzijds omdat er geen controle mogelijk is op wie de toets aflegt en anderzijds omdat het leerarrangement een beroep doet op de intrinsieke motivatie. Ik heb dit willen uitbuiten om het eigen aandeel in het leerproces te vergroten.

 

De online leeromgeving van het leerarrangement leent zich uitstekend om de lesstof gedifferentieerd aan te bieden. In de eerste plaats is het interactief, het simuleert een stimulus / respons situatie. Dit type leren (verlengde inoefening) is voor sommige leerlingen goede scaffolding. Digitale werkvormen hebben hier, vanwege de "gamification", een streepje voor. Voor het vormgeven van verdiepend materiaal biedt het wereldwijd web ongekende mogelijkheden. De online community is immers de geliefde hangplek van deze leerlingen. Wanneer ik als docent de Engelssprekende wereld binnenhaal, speel ik tegelijkertijd in op het nut van Engels.

 

Differentiëren met digitale middelen heeft als bijkomend voordeel dat de docent vrij is van de druk is om leerlingen gelijktijdig te bedienen, zoals in een contactsituatie. Voor leerlingen geldt dat zij leren zonder dat het verschil (in remediërend dan wel verdiepend materiaal) uitgesproken wordt.

 

Visie didactiek, differentiatie en toetsing

 

Dress Code is een product van een student die in de visiefase van de opleiding is. In deze fase denken we na over ons beeld op het docentschap. Er zijn vier didactische richtlijnen die voor mij van betekenis zijn. Allereerst ben ik doordrongen van het beginsel dat een docent altijd doelgericht bezig is. Een effectieve les wordt gekenmerkt door een vóór en na situatie. Of, in de woorden van Geerts en Van Kralingen (2018), door een gedragsverandering. Zonder directe en inhoudelijke feedback, in de vorm van de uitkomst van een toets of bijsturing van de docent, kan er geen transformatie plaatsvinden. De docent heeft een coachende rol hierin.

 

Dat brengt mij op de volgende overtuiging: leren is een sociale gebeurtenis. De lerenden bouwen aan een intersubjectieve werkelijkheid. Alleen binnen die context vindt voornoemde gedragsverandering plaats en krijgt de lesstof betekenis. Voorwaarde hiervoor is dat de lerenden actief betrokken zijn bij hun leerproces.

 

Door kennis te maken met de leertheorieën van de handelingspsychologie en het constructivisme heb ik mijn denken verrijkt. De diverse voorstellingen van het leren, zoals de "advance organizers", hebben bijgedragen aan mijn opvattingen over wat een krachtige leeromgeving is (Van der Veen & Van der Wal, 2015). Het stimuleren van de actieve betrokkenheid van de leerling is de taak van de docent. Een gisse docent spreekt daarom de motivatie aan. Het verschil hierin wijst trouwens ook op de nood aan differentiatie.

 

De derde opvatting waarvan ik wil getuigen is dat de docent altijd werkt in het belang van de leerling. Concreet betekent dat de docent het CAR-model als richtsnoer voor zijn handelen neemt. De onderdelen Competentie en Autonomie verdienen speciale aandacht in een leersituatie waar gedifferentieerd wordt, omdat deze behoeften verschillend ingevuld kunnen worden. Het stimuleren van de intrinsieke motivatie - waar het CAR-model voor staat - is de sleutel tot betere leerresultaten (Wij Leren, z.d.).

 

Om die reden ben ik voorstander van het selectief inzetten van summatieve toetsing. Deze vorm van toetsen staat namelijk op gespannen voet met eigenaarschap en daarom ook met de actieve betrokkenheid bij het eigen leerproces. Passend bij zelfregulatie is zelftoetsing.

In kort bestek heb ik mijn visie op het didactische aspect van het docentschap uiteengezet. Het zal de lezer zijn opgevallen dat mijn opvattingen vooral betrekking hebben op kernwaarden en minder op onderdelen die onlangs zijn gepresenteerd. Het rijpingsproces is nog gaande.

 

 

Bronnen

Berben, M., & Van Teeseling, M. (2020). Differentiëren is te leren: Praktische handreiking voor docenten. Omgaan met verschillen in het vo en mbo. Amersfoort: CPS Onderwijsontwikkeling en Advies.

Geerts, W. & Van Kralingen, R. (2018). Handboek voor leraren. (2e herziene druk). Bussum: Coutinho.

SLO (2019, 30 oktober). Leerplankader kunstzinnige oriëntatie. Betekenisvol leren. Geraadpleegd op 10 november 2020 van https://www.slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/kunst-cultuur/leerplankader-kunstzinnige-orientatie/lexicon/betekenisvol-leren/

Van der Veen, T., & Van der Wal, J. (2016). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. (6e druk). Groningen/Houten: Noordhoff.

Wij Leren (z.d.). Zelfdeterminatietheorie - Self Determination Theory (SDT). Geraadpleegd op 11 november 2020 van https://wij-leren.nl/zelfdeterminatie-theorie.php