Koud klimaat

De koude klimaatzones bevinden zich in de buurt van de polen. Je spreekt dan ook wel van een poolklimaat.
Op het noordelijk halfrond bevindt het land om de Noordelijke IJszee zich in deze zone.
Op het zuidelijk halfrond bevindt Antarctica zich in de koude klimaatzone.

Het koude klimaat wordt gekenmerkt door extreme kou en wind en heel weinig neerslag. Het is zo koud in de poolstreken omdat de zon nooit hoog aan de hemel staat, ook niet in de zomer.

Op de Zuidpool is de gemiddelde temperatuur in januari, de warmste maand, -29 ºC. In juli, de koudste maand, is dat -60 ºC. Door de ijzige wind voelt de temperatuur nog lager aan.
Op de Noordpool is het minder koud, de gemiddelde temperatuur is 's winters -30 ºC.
In de zomer bevindt de temperatuur zich net onder het vriespunt en smelt het ijs langzaam.

Het  toendraklimaat en het sneeuwklimaat zijn voorbeelden van poolklimaten.

In de hooggebergtes van bijvoorbeeld de Alpen en Himalaya, vind je ook een koud klimaat. Dit noemen we het hooggebergteklimaat. Dit klimaat komt niet op een bepaalde afstand van de evenaar voor, maar in gebieden met hoogtes boven de 1500 meter. (Vaak begint het pas vanaf 2500 tot 3000 meter) 

Himalaya: afbeeldingen, stockfoto's en vectoren | Shutterstock