Controleopdracht
Noteer in je schrift alle signaalwoorden die je in dit stukje tekst ziet en geef aan bij welk verband ze horen.
Wie kent ze niet: de kortingsstickers in de supermarkt op producten waarvan de houdbaarheidsdatum in zicht is. Hun doel is duidelijk: klanten overhalen het product tegen een zacht prijsje alsnog te kopen, om te voorkomen dat het wordt weggegooid. Afgelopen week startte discounter Lidl onder de leus ‘Verspil mij niet, ik ben nog goed’ een initiatief waarbij verse en koelverse artikelen op de dag van hun houdbaarheidsdatum worden aangeboden voor 25 of 50 cent.
Klinkt mooi, kaas, brood en melk voor 25 cent, vlees-, vis- en vegaproducten voor een halve euro. Maar helpt de consument die deze producten koopt echt mee om verspilling tegen te gaan? Je zou ook kunnen denken dat de aanbieding juist verspilling in de hand werkt: behalve zijn halfje bruin neemt de klant ook nog even die zak afbakbroodjes mee voor 25 cent, die vervolgens thuis in de kast belandt, verschimmelt en alsnog in de kliko eindigt.