Visie

Mijn visie op didactiek, differentiatie, toetsen en het inzetten van ICT is dat deze punten bijna niet los van elkaar kunnen worden gezien. Zij ondersteunen en vullen elkaar aan. ICT helpt en maakt het overbrengen van vakinhoud makkelijker voor de docent. Tools als smartphones, tablets en computers zijn niet meer weg te denken in deze tijd. Deze tools staan ook dicht bij de betekeniswereld van de leerlingen en zijn daarom betekenisvol. De leerlingen zijn gemotiveerd om de les te volgen en hun aandacht is sneller gericht op de lesdoelen. Deze les is aangeboden op Wikiwijs. De leerstof is gedifferentieerde aangeboden met behulp van ICT. Differentiatie is belangrijk omdat deze doelgroep bestaan uit verschillende niveau, leervoorkeuren en interesses. De leerlingen krijgen de kans om op eigen niveau en tempo de stof te leren en verwerken. In het leerarrangement is gebruikt gemaakt van activerende werkvormen, spelvormen, instructievormen opdrachtvormen en schrijfopdrachten. De variatie heeft als doel om het leerarrangement aantrekkelijk te maken en verveling te voorkomen bij de leerlingen. Zo zijn ze gemotiveerd en doorlopen ze het leerarrangement met de nodige aandacht en concentratie. De didactische toepassingen en werkvormen die zijn gebruikt hebben als doel om op een effectieve manier vakinhoud over te brengen. De gekozen opbouw van de les is volgens het IGDI-model. Er is rekening gehouden met een bepaalde structuur en er is gedifferentieerd in een aantal fases ( lesdoelen en de uitleg-, oefen- en verwerkingsfase). De oefeningen zijn volgens de oefeningentypologie van Neuner. Van receptief via reproductief naar productief. Waarin er in de eerste twee fasen de focus is gelegd op de receptieve vaardigheden (luisteren en lezen). De nadruk ligt hier op het begrijpen van de lesstof en vervolgens het oefenen ermee. In de laatste twee fasen ligt de nadruk op productieve vaardigheden (schrijven). De leerlingen gaan taal produceren door middel van een schrijfopdracht. De schrijfopdracht is betekenisvol omdat leerlingen hun schrijfvaardigheden zullen ontwikkelen en op deze manier zijn ze in staat om een sollicitatiebrief, een correspondentie of een bericht in het Frans te schrijven. Door het nut van de leerstof te delen met de leerlingen zijn ze gemotiveerd om te leren. Hiermee stijgt de effectiviteit van de les. Om te zorgen voor een krachtige leeromgeving is het volgens Stevens (in Geert en Kralingen, 2017) belangrijk dat er wordt voldaan aan de drie basisbehoeften van de leerlingen (1) competentie (2) autonomie (3) relatie. Om de les voor alle leerlingen uitdagend en interessant te maken is het niveau van de stof op i+1 niveau aangeboden. Dit wil zeggen dat het net boven hun niveau is. Maar tegelijkertijd is het niet te moeilijk gemaakt, zodat de leerlingen zich competent voelen en de taak aankunnen. Dit geeft ze zelfvertrouwen en zorgt voor gemotiveerde en betrokken leerlingen. Volgens Geert en van Kralingen (2017) is een les effectief wanneer de leerstof op het juiste niveau wordt aangeboden. Het leerarrangement geeft de leerlingen autonomie omdat ze zelf bepalen in welke tempo ze de video's bekijken en de opdrachten en toetsen maken. Ze kunnen zelf de keuze maken om de extra lesstof door te nemen en de extra opdrachten te maken of niet. Voor de leerlingen die nog moeite hebben met Frans zijn de opdrachten ‘’imparfait basis” aangeboden en voor de leerlingen die wat meer uitdaging nodig hebben is er extra leerstof en een extra opdracht. Doordat de docent kennis heeft van de leerprestaties en het niveau van zijn leerlingen en weet hoe ze het best leren laat hij zien dat hij betrokken is. Hij laat zien dat hij zijn leerlingen goed kent. Dit zorgt voor een betere relatie tussen docent en leerling. De leerling krijgt op deze manier het gevoel dat hij erbij hoort en dat er aandacht en rekening wordt gehouden met zijn niveau en behoeften. Aan het begin van het leerarrangement zijn er basis leerdoelen en uitdagende leerdoelen aangeboden. Dit is gedaan met het idee om een gedifferentieerde les aan te bieden. In deze klas zijn er gevorderde leerlingen die meer uitdaging nodig hebben en verder zijn met de verwerking van de leerstof dan de rest van de klas. Om de leerstof voor beide leerdoelen aan te bieden is er gebruik gemaakt van PowerPoint slides, een kennisclip en een YouTube filmpje. De keuze om de aanbod van de leerstof te ondersteunen met ICT is omdat leerlingen het leuk vinden, het zorgt voor variatie en staat dicht bij hun beleveniswereld. Het gericht inzetten van ICT helpt ook om de leerstof op maat aan te bieden, Op deze manier wordt er rekening gehouden met de verschillende leerstijlen van de leerlingen, zonder dat het voor de docent heel arbeidsintensief is. In de klas zou dit veel tijd kosten en voor ordeverstoring zorgen. Leerlingen kunnen op eigen niveau en tempo video’s en instructiefilmpjes volgen en herhalen als dit nodig is. Dit kunnen ze zowel voor de les, in de les of na de les doen. Het is ook mogelijk om deze filmpjes als huiswerk aan te bieden ter voorbereiding op de les. De docent bespaart veel tijd door (tussen) toetsen online aan te bieden en deze met behulp van ICT na te kijken. Na de uitleg, zijn er vier verschillende opdrachtvormen aangeboden op drie verschillende niveaus, om te oefenen. Ook hier is nagedacht over motivatie en differentiatie. De oefeningen bestaan uit een song, een Quizizz, online oefeningen voor de hele klas, basisniveau oefeningen voor de zwakkere leerlingen en tot slot oefeningen voor de gevorderde leerlingen. Muziek is een onderwerp dat heel dicht staat bij de beleveniswereld van de leerlingen. Door een oefening aan te bieden waarin ze luisteren naar een song raken de leerlingen zeer gemotiveerd. De Quizizz heeft meerdere doelen. Leerlingen op een andere manier laten oefeningen met de leerstof dan dat ze gewend zijn. Verder kan de docent en de leerlingen de uitslag van hun antwoorden direct inzien. Dit is belangrijk omdat zowel de docent en de leerlingen kunnen controleren of de kernbegrippen van de les goed zijn overgekomen. Quizizz geeft de docent ook inzicht in het niveau van de leerlingen. Na de opdrachten is een eindopdracht in de vorm van een toets aangeboden om de leerlingen te toetsen op dat wat ze hebben geleerd. De uitslag van deze eindopdracht kan de docent per direct consulteren. De docent kan zien of de leerdoelen zijn bereikt, welke leerlingen nog moeite hebben met de leerstof en welke leerlingen veder zijn. Door online te toetsen kan de docent de ontwikkeling en het niveau van de leerling nauwkeurig meten en bespaart hij veel tijd bij het nakijken. De uitslagen van een online toets geven de leerlingen directe feedback. Digitale tussentoetsen die na ieder hoofdstuk aangeboden worden en die op niveau ingedeeld zijn zijn ook handig om als huiswerk te geven. Hiermee verhoogt de docent het kennisniveau en wordt de leerstof herhaald. Zo heeft de docent regelmatig kennis van waar de leerlingen staan qua niveau en weten de leerlingen wat ze al goed kunnen en wat niet. Tot slot is er een schrijfopdracht aangeboden ter voorbereiding op de eindtoets. Deze opdracht bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een opdracht voor de hele klas. Het tweede deel is een extra opdracht voor de leerlingen die wat meer uitdaging nodig hebben. Deze schrijfopdracht gaan de leerlingen in de klas corrigeren. Ze gaan eerst elkaars werk nakijken en geven elkaar feedback. De sterkere leerlingen kunnen de zwakkere helpen. Ze leren met en van elkaar. Dit zorgt voor positieve wederzijdse afhankelijkheid en directe interactie. Hierna gaan ze hun werk samen met de docent nog een laatste keer nakijken.