2.1 De geslachtsorganen

In dit hoofdstuk gaan we de geslachtsorganen van de man bekijken en de ontwikkeling van jongen naar man.

Het voortplantingstelsel man

Bron: Het voortplantingstel van de man. (z.d.). [illustratie]. Geraadpleegd van https://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/prostaat/item45065

 

 

Bij een man bestaan de geslachtsorganen uit zes onderdelen:

- teelballen (testes) en de bijbal

Hier wordt het mannelijke hormoon testosteron geproduceerd en de zaadcellen gemaakt. De zaadcellen komen in de bijbal terecht. Het zaad blijft 4 tot 6 weken in de bijbal zitten. De testes ligt in het scrotum

- zaadleider (ductus deferens)

Deze leiden de zaadcellen vanuit de bijbal naar de prostaat, waar er vocht met voedingsstoffen aan toegevoegd wordt. Hierna wordt het sperma genoemd.

- twee kleine blaasjes (vesiculae seminales)

Op weg naar de prostaat komt er vocht en voedingsstoffen bij uit deze blaasjes. Samen met de zaadcellen vormt dit het sperma.

- penis

Een buisvormig orgaan. Hier loopt ook de urethra door. De penis heeft grote veneuze sinussen die zich vullen met bloed, zo onstaat er een erectie. 

- prostaat

Het bestaat uit klierweefsel en uit glad slierweefsel. Deze zit vlak onder de blaas en om de urethra heen. De prostaat produceert een secreet dat basisch is en voedingsstoffen voor de spermacellen bevat.

- klieren van Cowper (glandulae bulbourethrales)

Deze klieren scheiden een stof af die deel uitmaakt van het sperma