1.1 De inwendige geslachtsorganen

Deze inwendige geslachtsorganen liggen in de kleine bekken:

- schede (vagina)

De schede loopt van de schaamlippen tot aan de baarmoeder. Het maagdenvlies (hymen) ligt aan het begin van de schede. De wand van de schede bestaat uit spierweefsel en is zeer rekbaar. Gelukkig maar, want dit maakt een bevalling mogelijk.

- baarmoeder (uterus)

Deze ligt tussen de blaas en het rectum (endeldarm) in en is peervormig.De bovenkant is bol en wordt de fundus van de baarmoeder genoemd. De fundus rust op de blaas. De onderkant van de baarmoeder is smal en heet de baarmoederhals (cervix). De cervix mondt uit in de schede en het deel van de cervix dat in de schede uitsteekt, heet de portio. De cervix wordt afgesloten met een slijmprop, zodat micro-organismen en zaadcellen niet zomaar in de baarmoeder kunnen komen.De baarmoeder bestaat uit een dikke spierlaag en is aan de binnenkant bekleed met het baarmoederslijmvlies.

De belangrijkste functie: een bevruchte embryo laten innestelen. Het embryo groeit in de baarmoeder uit tot foetus en blijft er tot de geboorte van de baby. Als een bevruchte eicel buiten de baarmoeder groeit, is het een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Een zwangerschap buiten de baarmoeder kan nooit doorgroeien tot een baby.

- eileiders (tuba uterina of salpinx)

Deze zijn buisvormig en monden uit aan weerszijden van de fundus. De eileiders vangen de eicel op na de eisprong en bewegen de eicel naar voort naar de baarmoederholte.

- eierstokken (ovaria)

In de eierstokken zitten alle eicellen die een vrouw gedurende haar hele leven nodig heeft. Onder invloed van hormonen (FSH, LH) uit de hypofyse rijpt er elke maand een eicel. Als de eicel is uitgerijpt, volgt de eisprong en wordt de eicel door de eileider opgevangen. De eierstokken produceren de vrouwelijke geslachtshormonen oestrogeen en en progesteron.