3.1 AED

De belangrijkste functie van een Automatische Externe Defibrillator (AED) is het afgeven van een elektrische schok om het hart heel even kort stil te leggen. Dit heeft als doel dat het hart daarna weer in een normaal ritme gaat kloppen. Dit proces wordt defibrilleren genoemd. Bij een hartstilstand staat het hart meestal niet helemaal stil. De hartkamers worden heel snel en chaotisch geprikkeld, waardoor ze niet meer samentrekken. Dit heet ventrikelfibrilleren

Een AED is voorzien van twee elektroden die op de borstkas van het slachtoffer geplaatst worden. Deze elektroden analyseren het hart. Met deze informatie kan de AED meten of het nodig is een elektrische schok te geven. Om een schok te geven moet er voldoende elektrische activiteit aanwezig zijn. Indien dit niet het geval is zal de AED aangeven dat men moet starten met borstcompressies en reanimeren.

Wanneer een AED ingezet moet worden is het van belang dat je snel handelt. Je belt zo snel mogelijk 112, waarna je start met borstcompressies en reanimeren. Het is belangrijk dat één persoon de AED aansluit en dat de ander blijft reanimeren. Het apparaat vertelt je stap voor stap wat te doen, controleert of het om een hartstilstand gaat en geeft vervolgens precies de juiste dosis elektrische energie om het hart weer op gang te brengen.

Bron: https://defibrion.com/wat-is-een-aed/#:~:text=Een%20AED%20(Automatische%20Externe%20Defibrillator,normaal%20ritme%20te%20laten%20kloppen.
https://www.med4all.nl/trainingen/basic-life-support-aed#:~:text=Basic%20Life%20Support%2FAED,in%20afwachting%20van%20professionele%20hulp%E2%80%9D.
https://www.hartstichting.nl/reanimatie/wat-is-een-aed

https://www.youtube.com/watch?v=TMGy0Pfj6yk

Bron: https://www.youtube.com/watch?v=TMGy0Pfj6yk