Een ader brengt het bloed terug naar het hart. In de kleine bloedsomloop is dat zuurstofrijk bloed van de longen naar de linkerharthelft. In de grote bloedsomloop is dat zuurstofarm bloed uit de rest van het lichaam naar de rechterharthelft.
De druk in de aders is veel lager dan in de slagader. Het bloed stroomt rustiger. Daarom is de wand van aders is veel slapper dan van slagaders. Kenmerkend voor veel aders is dat er kleppen in zitten. Dit voorkomt dat het bloed de verkeerde richting in stroomt. Zeker voor de aders die het bloed van de benen naar boven moeten vervoeren zijn deze kleppen zeer belangrijk. Want deze bloedstroom gaat tegen de zwaartekracht in.
bron:https://encyclopedie.medicinfo.nl
