Veel moet plassen (polyurie) en zeer veel dorst hebt (polydipsie). Je nieren kunnen de hoeveelheid glucose niet meer aan, waardoor een deel hiervan in de urine terecht komt. Suiker trekt water aan, waardoor de nieren meer vocht doorlaten dan normaal. Je moet veel plassen, waardoor je lichaam zal aangeven dat je meer vocht nodig heeft.
Erg moe en slaperig wordt. Het lichaam moet immers hard werken om de energie – die normaal uit de suikers komt – ergens anders vandaan te halen.
Onverklaarbaar veel gaat afvallen. Om het tekort aan energie op te vangen (immers kan het lichaam dus geen energie meer halen uit glucose) gaat de weefsels vetten afbreken. Het gevolg: veel – voor de mensen met diabetes in de meeste gevallen – onverklaarbaar afvallen. Dit kan in zeer korte tijd gebeuren.
Slecht of wazig gaat zien. Een hoge of sterk wisselende bloedsuikerspiegel zorgt ervoor dat de vochthoudendheid van de ooglens verandert. Op termijn kunnen de oogspieren hierdoor zelfs aangetast worden. Veel diabetici geven dan ook aan last te hebben van hun ogen: ze zien slecht, wazig of dubbel.
Tintelingen/gevoelloosheid in benen, voeten en/of handen ervaart: een constant hoge bloedsuikerspiegel zorgt ervoor dat je zenuwen worden aangetast. Hierdoor kunnen tintelingen of juist gevoelloosheid ontstaan. Meestal voel je dit in handen, voeten en/of benen.
Naar aceton ruikende adem krijgen (keto-acidose): het lichaam kan bloedsuiker niet langer als energie gebruiken en gaat daarom vetten verbranden. Daarbij komen afvalstoffen vrij die de adem naar aceton doet ruiken.
Last kunt krijgen van een zware of moeizame ademhaling: door sneller dan gewoonlijk te ademen probeert het lichaam de vele afvalstoffen die het produceert kwijt te raken.