‘Een skivakantie in Frankrijk. Daar begon het mee. Ik was 23 jaar en samen met vrienden vertrokken we met de auto. Het was een hele lange rit, want we hadden ontzettend veel file onderweg. 10 uur rijden werd 18 uur, met telkens om beurten een stuk rijden, zonder veel pauzes.
Toen we aankwamen was ik wat stijf en de volgende ochtend had ik pijn in mijn rechterkuit. Ach, een beetje spierpijn van de autorit, dacht ik. Want verder was er weinig te zien aan mijn been. Van trombose had ik nog nooit gehoord. Ik besloot om mijn kuit af en toe te stretchen en af te wachten. Maar op dag drie kon ik niet meer lopen. Toen ben ik naar een wintersportdokter gegaan. Deze arts snapte er niks van, er was niets te zien en toch had ik zo’n pijn. Hij vertrouwde het niet en stuurde me door naar een radiologisch centrum voor het maken van een echo en het prikken van bloed. Het werd direct duidelijk: meerdere proppen in mijn been, waarvan één grote die voor alle narigheid zorgde. '
Els Timans (44 jaar)
bron: https://www.trombosestichting.nl/nieuws/patientenverhalen/trombose-na-een-lange-autoreis/
Trombose onstaat als een bloedstolsel of bloedprop vast komt te zitten in een bloedvat. Dit zorgt ervoor dat het bloedvat verstopt raakt.
Stolsel onstaat op een plek waar het bloed niet goed kan doorstromen of waar een beschadiging is ontstaan. Bloedpropjes samen met bloedcellen zorgen voor die verstopping. Dit heet ookwel een trombus.
Trombose in een ader noemen we ookwel veneuze trombose.
Het onstaat vaak in de aderen (venen). Maar kan overal in het lichaam onstaan.
(Je moet even kijken of je die ziektes met hoofdletter schrijft of niet.)
Als een stolsel een ader in je been verstopt, noem je dit een trombosebeen.
Wanneer dit gebeurt, kan het been dik, warm, pijnlijk en rood/paars kleuren.
Klachten hiervan kunnen zijn:
Een stolsel kan ook in je arm terecht komen, dit noem je een trombose arm.
Wanneer dit gebeurt kun je de volgende klachten krijgen:
Bij sinustrombose raakt een ader in het voorste deel van je hersenen verstopt.
Als je last hebt van een sinustrombose kun je de volgende klachten krijgen:
Er zijn verschillende risico factoren voor het krijgen van een trombose. Trombose kan sneller ontstaan als je verschillende van deze risico factoren hebt:
- Bij langdurig stilzitten door een ziekte of een lange vliegreis;
- Het gebruik van de anticonceptiepil;
- Roken;
- Zwangerschap;
- Het lang niet gebruiken van een arm/been door middel van een botbreuk;
- Erfelijke afwijking in het bloed;
- Een operatie.
Een diagnose voor trombose is vaak lastig te stellen. Als er een vermoede voor trombose is, kunnen de volgende behandelingen worden gedaan:
- Echografie. Hier wordt gekeken naar de snelheid en de richting van de bloedstroom;
- Longscan. Dit als er een vermoede is van een longembolie;
- D-dimeerbepaling. Dit door een bloedonderzoek naar deeltjes die vrijkomen bij stolselvorming;
- Angiografie. Hier wordt met contrastvloeistof gekeken naar de doorstroming van bloed in een bloedvat.
De behandeling voor trombose is eerst gericht op het voorkomen van een embolie. In de meeste gevallen krijg je eerst antistollingsmiddelen. Deze lossen het stolsel niet op, maar helpen de kans op een tweede trombose te voorkomen.