2.4 De kamers en boezems

Het hart bestaat uit een linker- en een rechterharthelft die zijn onderverdeelt in een boezem en kamer, ook wel atrium en ventrikel genoemd. Het hart heeft dus vier holtes; de linkerkamer (linke ventrikel), linkerboezem (linker atrium), rechterkamer (rechterventrikel) en rechterboezem (rechter atrium). De helften zijn gescheiden door een tussenschot van spierweefsel, het septum.

Via de linkerhelft van hart wordt het zuurstofrijke bloed het lichaam in gepompt, via de rechterhelft van het hart word zuurstofarm bloed naar de longen gepompt. Zowel het zuurstofrijke bloed als het zuurstofarme bloed komt het hart binnen via de boezems en stroomt vanuit daar naar de kamers. De kamers pompen het bloed vervolgens het lichaam en de longen in. Zo houdt het hart de bloedsomloop in beweging.

De linkerkamer heeft de belangrijkste taak, deze pompt namelijk het zuurstofrijke bloed door heel ons lichaam. Daarom heeft de linkerkamer een dikkere spierwand dan de rechterkamer en boezems.

De boezems kan je zien als opslagkamers. Deze vangen het bloed op uit het lichaam en de longen. De spierwand is minder dik dan de spierwand van de kamers, omdat de kamers het harde pompwerk moeten doen. Wanneer de kamers zich ontspannen zullen de hartkleppen tussen de boezems en kamers opengaan en stroomt het bloed richting de kamers. Door vervolgens samen te trekken, persen de boezems het laatste beetje bloed de kamers in.

Het hart staat in verbinding met de grote bloedvaten:

 

bron: Malmberg