Na het uitwisselen van zuurstof en voedingsstoffen stroomt het zuurstofarme bloed via de aders terug naar het hart. De wanden van een ader zijn dunner en slapper als die van een slagader. Dit komt door dat de druk lager is en het bloed trager stroomt. Omdat de aderwand slapper is kan een ader zich uitzetten waardoor er meer bloed door kan stromen. Ook hebben aders kleppen die ervoor zorgen dat het bloed de juiste richting op stroomt, dus niet terug naar het hart. Het moment dat ze uitzetten zal je dit goed zien. Aan de blauwige kleur is te zien dat het bloed zuurstofarm is. De aders komen via de bovenste en onderste holle ader uit in de rechterboezem.
In de afbeelding hier onder zie je een doorsnede van een ader.
Hier onder staan drie stellingen, geef aan of deze waar of niet waar zijn. Probeer deze te maken zonder terug te kijken in de tekst. Lukt dit kijk dan even terug in de tekst.