1. Het bloed

Bloed is een vloeistof op basis van water, die het transportsysteem vormt van ons lichaam. Door dat het vloeibaar is komt het via de bloedvaten op alle plaatsen in ons lichaam. Het stroomt voortdurend om zo zuurstof en (voedings)stoffen aan weefsel te leveren en afvalstoffen af te voeren.

Zo zorgt het bloed voor de aan- en afvoer van;

1. Zuurstof

2. Koolstofdioxide

3. Hormonen

4. Voedingsstoffen (glucose, aminozuren, mineralen, vitamines)

Bloed zorgt niet alleen voor het transporteren van zuurstof en (voedings)stoffen maar speelt ook een belangrijke rol bij; het afweren van ziekteverwekkers en het constant houden van onze lichaamstemperatuur.

De hoeveelheid bloed van een mens is ongeveer 7,5% van het lichaamsgewicht. Bij een volwassen persoon van 70 kilo is dit ongeveer 5 liter. Ongeveer 55% van het bloed bestaat uit plasma en 45% uit bloedcellen.

De onderwerpen die in dit hoofdstuk aan bod zullen komen zijn; de samenstelling van het bloed, de rode bloedcellen, de witte bloedcellen, de bloedplaatjes, bloedstolling en de bloedgroepen.