De student kan de samenstelling en functie van het bloed beschrijven/uitleggen. (bloedplasma, bloedcellen, bloedplaatjes, bloedstolling, bloedgroepen, grote en kleine bloedsomloop)
De student kan de anatomie en fysiologie beschrijven/uitleggen van het circulatiestelsel. (boezems, kamers, hartkleppen, prikkelgeleiding, diastole en systole)
De student kan kenmerken van de bloedvaten beschrijven/uitleggen. (aders, slagaders, kleine slagaders en haarvaten)
De student kan de anatomie en fysiologie van het lymfevatenstelsel beschrijven/uitleggen. (lymfevaten, lymfeklieren en lymfe)
Deze leerdoelen sluiten aan bij de Kennisbasis Docent Gezondheidszorg en Welzijn Thema 5. Gezondheid en ziekte.