PowerPoint 2018-2019: https://wellant-my.sharepoint.com/:p:/g/personal/t_lievense_wellant_nl/EV109Ts1S4FBqqK1ffqtCVoB81I5Wr1By0jISYobyf97pA?e=Nvti7C
Extra materiaal: https://drive.google.com/file/d/1k4orz9D0DGJwExGD8rssuz47PGpUhGmi/view
(PowerPoint ordening)
Voor de Aquacultuur is de kennis van visbiologie noodzakelijk. Immers is niet elke vis even geschikt om te worden toegepast in de Aquacultuur. In dit hoofdstuk herhalen we daarom de visbiologie. In het hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:
Bouw van vissen
Organen bij vissen
Ademhalingsstelsel bij vissen
Bloedvatenstelsel bij vissen
Osmose regulatie bij vissen
Vormen van vissen
Zintuigen bij vissen
Vissen zijn koudbloedige dieren (hun lichaamstemperatuur is afhankelijk van de temperatuur van de omgeving) die in het water leven. Ze ademen door kieuwen en bewegen zich voort met behulp van vinnen. Omdat ze een wervelkolom hebben en hersenen die door een schedel worden omgeven, behoren ze tot de gewervelde. Alle in zee levende zoogdieren (walvissen, dolfijnen en robben) bewegen zich weliswaar net als vissen voort met behulp van vinnen maar halen adem met hun longen en zijn warmbloedig.
De vorm van vissen is zeer verschillend. Er zijn platte, ronde en langwerpige vissen. Afhankelijk van onder andere de plaats van de vinnen en de vinstralen bewegen ze zich kronkelend of glijdend voort.
Bijna alle vissen zijn roofdieren. Sommige voeden zich daarnaast ook nog met planten. De kleinste vissen zuigen hele kleine weekdiertjes van algen af, sterkere vissen eten slakken en mosselen. De grote vissen jagen op beweeglijke ongewervelden (kwallen, inktvissen) en natuurlijk ook op andere vissen. Tegen deze roofdieren helpen ook pantsers, stekels en doornen niet.
In de paartijd verlaten sommige vissen hun omgeving. Ze kunnen bijvoorbeeld van de zee naar de rivier trekken, of andersom, om op een bepaalde plaats kuit te schieten (zalmen en palingen).
De manier van het afzetten van eitjes is verschillend. Enkele vissen gaan op zoek naar een modderige bodem, andere zetten de eitjes in planten af. Van de miljoenen eitjes blijft het grootste deel onbevrucht of ontwikkelt zich niet verder.
[bron: https://www.mijnbiologie.nl/vissen.html]
2.4 Ademhalingsstelsel bij vissen
Met de kieuwen neemt de vis zuurstof op en staat hij koolzuur af aan het water. De kieuwen steken uit de kieuwspleten en worden gedragen door de kieuwbogen en beenspangen. Elke kieuwboog draagt een aantal op elkaar gestapelde kieuwblaadjes. Elk kieuwblaadje draagt op zijn beurt een groot aantal secundaire kieuwblaadjes. Aan de binnenkant van de kieuwen bevinden zich de kieuwzeven. Deze zorgen ervoor dat de kieuw niet beschadigd wordt door vuil en voedseldeeltjes.
De vis zuigt zijn bek vol met water. Het water wordt van de mondholte langs de kieuwen naar de kieuwholte geperst. Vanuit de kieuwholte stroomt het door de kieuwspleten, tussen de secundaire kieuwblaadjes door. De kieuwblaadjes staan in contact met kanaaltjes, die gevuld zijn met zuurstofarm bloed. Het bloed neemt zuurstof op en staat koolzuur af. Vervolgens gaan de kieuwdeksels open. Het water ontsnapt, waarna de deksels weer sluiten.
Haaien en roggen hebben geen kieuwdeksel maar een aantal afzonderlijke spleten. Ook zijn er vissen die met geopende bek zwemmen. Hierdoor is er een constante waterstroom langs de kieuwen. [BRON: https://www.vistikhetmaar.nl/lesmodules/de-vis/]
https://www.bioplek.org/animaties/bloed/tegenstroomprincipe.html
https://www.bioplek.org/animaties%20onderbouw/gaswisseling.html
Page Break
2.5 Osmose regulatie bij vissen
Bij eieren van vissen is osmose een belangrijke factor bij het al dan niet uitkomen van de eieren.
Als de concentratie aan opgeloste stoffen in het water buiten het ei lager is dan in het ei gaat het water het ei in (a). De druk op de binnenzijde van het ei-omhulsel wordt groter en de jonge vis kan makkelijker het omhulsel doorbreken.
Als de concentratie aan opgeloste stoffen buiten het ei hoger is wordt het water uit het ei getrokken en wordt de druk op de binnenzijde van het ei-omhulsel lager. Het ei wordt daardoor kleiner (b). De jonge vis heeft dan meer moeite om uit het ei te komen. Het kan er zelfs toe leiden dat eieren niet uit kunnen komen.
In tegenstelling tot de eieren kunnen de meeste vissen kunnen zich redelijk goed aanpassen aan andere osmotische waarden dan waar zij in de natuur leven.
Zowel zoet- als zeewatervissen blijken ca. 0,9% zout te bevatten. Zoetwatervissen bezitten daardoor een hoger zoutgehalte in het lichaam dan daarbuiten. Er zal daarom water door de huid van de vis naar binnen gaan. Omdat daardoor de zoutconcentratie in de vis daalt wordt via de kieuwen extra zout uit het water opgenomen. Tevens wordt er veel waterige urine met weinig zout uitgescheiden (zie tekening a). Bij zeewatervissen daarentegen zal doordat ze minder zout bevatten dan hun omgeving water aan het lichaam worden onttrokken. Via de kieuwen wordt daartoe zout uitgescheiden. Tevens wordt weinig urine maar met veel zouten uitgescheiden. (zie tekening)
Bij osmose ging water van een milieu met een lage concentratie aan opgeloste stoffen naar een milieu met hoge concentratie. De verplaatsing van water veroorzaakt een drukverschil tussen de beide milieus. Het maximale drukverschil is afhankelijk van het verschil in zoutconcentratie. Hoe groter het verschil in de hoeveelheid opgeloste stoffen, hoe hoger het maximale drukverschil.
Bij omgekeerde osmose, bv. om water te zuiveren, wordt dit principe gebruikt om water te zuiveren. Hier wordt gezorgd voor een drukverschil tussen de beide zijden van het (osmose)membraan door het te zuiveren water onder druk tegen het membraan te persen. In het begin is aan beide zijden van het membraan de hoeveelheid opgeloste stoffen gelijk. Door het drukverschil tussen de beide zijden van het membraan wordt water door het membraan geperst.
Doordat alleen water door de membraan heen kan blijven de opgeloste stoffen achter en kan aan de andere zijde van het membraan het "gedemineraliseerde" water, dat vaak osmosewater wordt genoemd, worden opgevangen.
Aangezien het water aan de zijde van het membraan waar het tegenaan wordt geperst een steeds hogere concentratie aan opgeloste stoffen zal gaan bevatten zal door de "gewone" osmose het doorlaten van water gaan afnemen. Om het zuiveren van water door te laten gaan wordt gebruikt water afgevoerd en nieuw te zuiveren water toegevoerd.
[BRON: http://gerard-schouw.nl/Myaquaterra/tipsentrucs/tipsentrucs.html]