Fotosynthese en de waterhuishouding van een plant

Fotosynthese

Planten hoeven in het algemeen nooit te eten. Met als uitzondering de vleesetende planten natuurlijk. Maar heb je ooit een loofboom een hamburger zien eten? Nee, natuurlijk niet. Planten zijn namelijk in staat om hun eigen brandstof te produceren met behulp van een proces genaamd fotosynthese. De scheikundige formule van fotosynthese ziet er als het volgt uit:

6 H2O + 6 CO2 C6H12O6 + 6 O2

 

Dit wil zeggen dat een plant zes water moleculen en zes koolstofdioxide moleculen nodig heeft om één glucose molecuul (een vorm van suiker) en 6 zuurstof moleculen te maken. Dit gaat natuurlijk niet van zelf. Ze hebben hiervoor zonlicht nodig.

Transport

Fotosynthese vind plaats in de groene delen van de plant, zoals de bladeren en stengels. Maar de regen die op de bladeren en stengels valt is niet toerijkend genoeg om te gebruiken als grondstof. Daarom haalt de plant water uit de grond met zijn wortels. Door de vele wortelharen hebben de wortels een groot oppervlakte om water uit de grond om te nemen. Ook nemen de wortels de mineralen op die de plant nodig heeft om te groeien

Maar nu moet het water nog uit de wortels naar de groene delen van de plant. Dit wordt gedaan in de zogenaamde houtvaten. Vervolgens kan het in het bladworden omgezet in glucose door fotosynthese. Ook zorgen de houtvaten dat het overschot aan water weg wordt getransporteerd via de bladeren.

Een grote denk fout die veel mensen maken is dat planten alleen maar glucose maken. Maar planten verbranden ook glucose. Voornamelijk in hun wortels en als het donker is. Ook is de glucose nodig voor de energie zodat de plant kan groeien.

Maar hoe krijgt de plant dan glucose naar de wortels en de rest van de plant. Dit doen ze met behulp van bastvaten.

 

Copy