2.4.2 MS: de diagnose

Diagnose van MS

De diagnose MS kan lastig zijn omdat de symptomen wisselen en soms lijken op die van andere ziektes. Ook is er geen eenvoudige test die zekerheid geeft, zoals bij suikerziekte.
Een groep internationale deskundigen adviseert de diagnose MS te stellen als er bewijs is van minstens twee aanvallen van bij MS passende verschijnselen, waarbij minstens twee verschillende plaatsen van het centrale zenuwstelsel betrokken zijn. Dit noemt men de ‘McDonald criteria’ voor MS.

In de praktijk zal bijna altijd een MRI-scan van de hersenen en meestal ook het ruggenmerg gemaakt worden om de diagnose MS te bevestigen en andere ziektes uit te sluiten. Ook wordt vaak bloedonderzoek verricht om andere ziektes uit te sluiten. Onderzoek van het hersenvocht (‘liquor’) kan de diagnose MS ondersteunen, maar is niet altijd nodig volgens de ‘McDonald criteria’. Om hersenvocht te verkrijgen, is een ruggenprik nodig.

Twee diagnoses: zeker MS en mogelijk MS

Voldoe je aan alle vijf van deze voorwaarden? Dan geeft de arts de diagnose zeker MS. Als je deels voldoet, krijg je de diagnose mogelijk MS.

  1. Je hebt typische MS-klachten en -symptomen
  2. De MRI-scan geeft minstens twee afwijkende plekken aan in hersenen of ruggenmerg
  3. Er zijn minstens twee aanval- en verbeterperiodes (schubs)
  4. Geen aanval- en verbeterperiodes? Dan merk je een jaar lang geleidelijke verslechtering
  5. Er mogen geen andere ziekten zijn die de klachten beter kunnen verklaren dan MS