Stappenplan begrijpend lezen
1. Lees de titel van de tekst.
2. Bekijk de plaatjes van de tekst.
3. Maak een voorspelling. Waar denk jij dat de tekst over gaat?
4. Lees de hele tekst goed en rustig.
Er was eens een klein dorp. Er was niets speciaals aan dat dorp. Er kwam niemand vandaan die beroemd was geworden. En er had nooit een belangrijke gebeurtenis plaatsgevonden.
Ook vandaag gebeurt er niks speciaals. De molenaar maalt tarwe, de bakker bakt brood en iedereen is tevreden. Iedereen merkt dat ook deze dag heel normaal is. Daar zijn ze blij om in het dorpje. Behalve een jongen die Peter heet.
Peter is de herder voor alle schapen van het dorp. Dagelijks neemt hij ze mee de heuvels in. Daar gaat hij in het gras zitten en kijkt naar de grazende schapen. Maar af en toe hoeft hij op te staan om een schaap te gaan zoeken.
Ook vandaag zit Peter in de heuvels. Zoals iedere dag voelt hij zich ontevreden. Hij vindt het saai. Hij wil dat er iets nieuws, iets leuks of iets spannend gebeurt.
Opeens komt hij op een idee. Hij haast zich terug naar het dorpje en zodra hij in de buurt ervan is begint hij te schreeuwen: "De wolf! De wolf! De wolf is gekomen! Help! Help!" Meteen stopt iedereen met werken. Iedereen grijpt naar stokken, stenen, messen en zwaarden en haasten zich de heuvels in. Als ze bij de schaapskudde aankomen, blijkt daar niets aan de hand te zijn. De schapen lopen even rustig als altijd rond.
"Misschien is de wolf wel gevlucht door dat schreeuwen van mij," zegt Peter. De dorpelingen geven hem complimenten.
Een week lang is Peter de held van het dorp omdat hij de schapen heeft gered. "Leuk," denkt Peter, " eindelijk gebeurde er iets." Tot zijn spijt merkt hij ook dat alles weer bij het oude is; saai en regelmatig. En dus besluit hij hetzelfde nog eens te proberen.
Hij roept weer 'wolf, wolf!' En weer komt iedereen om de wolf te verdrijven, maar nog steeds is er geen wolf te bekennen. 'Was er wel echt een wolf?' vragen ze. Peter vindt al die opwinding in het dorp zo leuk, dat hij het ook een derde en een vierde keer doet.
Maar dan, terwijl hij met de schapen in de heuvels is, ziet hij plotseling iets. Wat is dat? Het is ver weg, maar het beweegt naar hem toe. Peter kijkt en kijkt. Een wolf! Nee, drie, vier, vijf wolven! Het is een heel pak!
Peter springt overeind en rent zo snel hij kan naar het dorp: "Wolven! Help! Een heel pak!" Maar niemand reageert op zijn geschreeuw. "Snel," roept hij, "bewapen je, we moeten de schapen redden!" De dorpelingen negeren hem. Ze schudden hun hoofd. Ze geloven Peter niet langer. In paniek en met tranen in zijn ogen schreeuwt Peter om hulp. Maar wat hij ook zegt, hoe hij ook smeekt, de mensen geloven hem niet meer. Verdrietig laat hij zich in een hoekje zakken.
Die dag verloor het dorp al zijn schapen. Ze waren door de wolven vermoord of werden nooit terug gevonden. Iedereen, ook Peter, had vreselijke spijt.