1. Hoe ga je in gesprek met de cliënt?
|
je begint een gesprek subtiel en probeerd door te vragen om te kijken wat er aan de hand is of om doelen te stellen. |
2. Vanuit welke methodiek ga je het gesprek voeren?
|
lsd |
3. Hoe zet je de cliënt in de eigen kracht?
|
motiveren |
4. Wat is een optimaal (huishoudelijk) leefklimaat?
|
schoon opgeruimt en gezellig. |
5. Welke vaardigheden heb je nodig om te kunnen wonen en het huishouden te kunnen doen?
|
zelfstandigheid, hygienisch, geordend |
6. Welke mogelijkheden zijn er om een cliënt te ondersteunen/begeleiden in gedrag?
|
stimuleren, aansluiten bij bepaalde groepen met ander gedrag, doelen stellen |
7. Hoe realiseer/stimuleer je ander gedrag bij de cliënt?
|
motiveren, complimenten geven over gedrag |
8. Hoe geef je feedback?
net verwoorden en zeggen wat er goed en verkeerd ging. |