|
Inleidend
Als onderwerp voor mijn leerarrangement heb ik het schrijfexamen Nederlands gekozen op niveau 3F. Ik werk op het Grafisch Lyceum Rotterdam, afdeling redactiemedewerker (mbo niveau 4). De tweedejaars worden opgeleid om aan het eind van jaar 2 met succes het schrijfexamen af te ronden.
Het verschil in niveau is groot in de tweedejaars klassen. De taalniveautoets (TNT) wijst uit dat er studenten in het tweede jaar zitten die net (niet) niveau 2F aantikken, maar er zijn ook studenten die makkelijk op 3F communiceren. Differentiëren op tempo en niveau is sowieso noodzakelijk. Als vertrekpunt voor dit leerarrangement heb ik ook differentiatie op niveau en tempo als uitgangspunt genomen. Daarnaast heb ik gekeken naar leervoorkeur.
Differentiatie
Omdat er in dit leerarrangement sprake is van convergentie differentiatie, de studenten werken allemaal naar hetzelfde doel, variëren we met name in leertijd, leervoorkeur en instructie (Deunk, Doolaard, Smale-Jacobse & Bosker, 2015 in: Geerts en Dijk, 2018). Het leerarrangement zorgt ervoor dat de student zelf kan kiezen hoe lang hij over bepaalde oefeningen doet (tijd), heeft keuze in verschillende soorten werkvormen per subonderdeel (leervoorkeur) en kan kiezen tussen schriftelijke of audiovisuele instructie. Kijkend naar de leerstijlen van Kolb (Geerts en Dijk, 2018) kunnen we de studenten indelen in vier groepen: doeners, beschouwers, denkers en beslissers. Ik heb in de oefeningen rekening gehouden met deze vier leerstijlen en ervoor gezorgd dat er oefenexamens zijn (doeners), dat er voorbeeldexamens zijn (beschouwers), dat er oefeningen zijn die de student laten nadenken over de losse onderdelen van de schrijfoefening (denkers) en aan de hand daarvan een eigen oefening maken en invullen (beslissers).
Het interactieve gedifferentieerde directe instructiemodel heb ik gebruikt om de opzet van het arrangement verder vorm te geven (Houtveen et al., 2005 in: Geerts en Dijk, 2018): er zijn in het leerarrangement verschillende werkvormen beschikbaar, waardoor de studenten actief meedenken tijdens de les en er wordt op verschillende niveaus gedifferentieerd.
Opbouw arrangement
Zoals in Bonset (2015) is te lezen, is het bij differentiëren zaak dat de docent bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de studenten gebruikt. Hierom start ik het arrangement dan ook met de instaptoets, om een goede indicatie te krijgen van het niveau van iedere student met betrekking tot schrijfvaardigheid. Op deze manier focus ik op equity, (Berben & Van Teeseling, 2015) waarbij het doel is iedere student een aanpak op maat te bieden. Daarnaast houd ik bij het maken van het arrangement de cognitieve multimediatheorie van Mayer (1998) in het achterhoofd. Mayer’s theorie helpt bij het maken van een transfer tussen de theorie en een eigen praktijksituatie. Zo zie je bijvoorbeeld het signaleringsprincipe terug in de video Signaalwoorden en het personaliseringsprincipe in de video’s, maar hopelijk ook volledig verweven in het hele arrangement. Ook het stemprincipe vind je terug in de video’s, waarbij ik heb geprobeerd de video’s zo in te spreken alsof ik gewoon voor de klas sta. Het feit dat de video gericht is aan 1 klas is tijdrovend voor mij als docent, maar – kijkend naar Mayer’s principes – bevorderlijk voor de klas.
Instaptoets
Na de instaptoets heb ik een helder overzicht van de vereisten van het schrijfexamen op niveau 3F: de leerdoelen voor dit arrangement. Naast de schrijfvaardigheidseisen van het Referentiekader op 3F heb ik ook de afzonderlijke onderdelen binnen het examen toegelicht op basis van de informatie van Uitgeverij Deviant, de constructeur van het uiteindelijke examen. Zo krijgt iedere student inzicht in de vereiste doelen en subonderwerpen, en kan zo zelf zien bij welke onderdelen alles goed gaat, maar ook aan welke onderdelen nog gewerkt dient te worden. Daarnaast ben ik als docent in staat om studenten te clusteren en deze groepjes zo het ideale leerplan aan te bieden.
Theorie
Vervolgens heb ik het kopje ‘Theorie’ gemaakt, ingedeeld volgens dezelfde indeling als de examenvereisten. Dit betreft een schriftelijke, beknopte toelichting op de onderdelen waar het schrijfexamen aan moet voldoen. Hier start ik mijn differentiatie op niveau, leervoorkeur en -tijd (Bloom, 1976): ik bied een beknopte uitleg aan, waarna er gekozen kan worden voor meer toelichting (differentiatie op niveau). Op die manier bedien ik de instructieafhankelijke, instructie gevoelige en de instructie onafhankelijke studenten. Onderaan de kop ‘Theorie’ heb ik ‘Theorie in video’s’ gezet, waarin aanvullende uitleg wordt gegeven via kennisclips. Op deze wijze differentieer ik op leervoorkeur: lezen of kijken en luisteren. Daarnaast heb ik rekening gehouden met de Dual Code Theory (Paivio, 1971 in: Zuiderman, 2014), door uitleg in de video zowel mondeling als met accurate visuele ondersteuning aan te bieden.
Oefenmateriaal
Ik heb het oefenmateriaal wederom in dezelfde categorieën onderverdeeld, met extra aandacht voor werkwoordspelling. Dit is een pijnpunt is onder veel studenten, dus ik heb hier gekozen voor differentiatie op leervoorkeur, tempo, niveau en interesse.
Oefentoetsen
Dit kopje biedt de student oefentoetsen aan op de verschillende onderdelen binnen het leerarrangement waarmee geoefend kon worden. Het betreft dus invuloefeningen, maar ook werkwoordspellingstoetsen. De deelvaardigheden die nodig zijn voor het halen van het examen kunnen hier afzonderlijk geoefend en getoetst worden.
Oefenexamens
De oefenexamens zijn toetsen gelijkend op het schrijfexamen 3F en zijn dus allen schrijfexamens. Om de nakijktijd binnen de perken te houden is er duidelijk in dit deel gecommuniceerd dat er maximaal twee oefenexamens per persoon worden nagekeken door de docent. Mocht de student daarna door willen gaan met oefenen, kunnen zij dit doen met het oefenmateriaal en de oefentoetsen voor deelvaardigheden, of de nakijkformulieren zelf doornemen.
Evaluatie
Omdat er voor het eerst met een leerarrangement gewerkt wordt vind ik het belangrijk om inzicht te krijgen in de ervaring van de student. Een afsluitende evaluatie is onderdeel van het arrangement, waar ik meer van leer en eventuele tips kan verwerken in het arrangement voor een volgende klas.
Persoonlijke reflectie
Allereerst vond ik het fijn om kennis te maken met Wikiwijs, ik kende deze tool nog niet. Daarnaast ben ik zelf redelijk handig met tools en computers, mede omdat daar op het GLR ook op gefocust wordt. Goed dat er aandacht wordt besteed aan dit soort digitale leermiddelen. Een uitdaging voor mij was het embedden. De 'hoe embed je een tool in je arrangement-video' kon ik niet (meer) vinden. Na een uur proberen heb ik besloten toch maar door te linken naar Quizlet in een nieuw tabblad. De gebruiksvriendelijkheid van Wikiwijs op dit punt kan nog wel ietsje beter, want andere tools embedden in de Wikiwijs zelf is erg belangrijk om de studenten 'bij de les' te houden. Microsoft Forms en de video's heb ik wel embed.
Mijn persoonlijke leerdoel ligt bij het logisch en voor de student duidelijk organiseren van de inhoud dan van het maken van het arrangement zelf. Mijn leerdoelen voor de toekomst is dus bijvoorbeeld:
- Voor het eind van cursusjaar 2020 – 2021 ben ik in staat op meer dan één manier een invulling te geven aan een gedifferentieerde online leeromgeving voor mijn mbo niveau 4 studenten voor het vak Nederlands.
Ik vond het erg handig en gebruiksvriendelijk te zien dat er qua oefeningen en werkvormen voor het schrijfexamen ook opdrachten zijn die de student zelf kan nakijken. Het nakijken van schrijfopdrachten is een enorm arbeidsintensieve taak. Natuurlijk hoort dit bij het takenpakket van een docent Nederlands, maar het is fijn de student ook andere oefeningen aan te bieden die zij zelf kunnen checken, terwijl ik de schriftelijke oefenexamens nakijk.
Tools
Kijkend naar de digitale tools, zeker nu in het Coronatijdperk, is digitaal oefenen (en eventueel toetsen) een uitkomst. Zo vind ik Kahoot (niet in dit leerarrangement toegevoegd) een ideale tool om de les te openen en de voorkennis te activeren. Daarnaast kreeg ik als tip van een student dat ik ‘de Kahoot beter achter af kan doen, want dan kijken we er naar uit’. De wél gebruikte tools (Microsoft Forms voor de oefentoetsen, Screencast-o-matic voor het maken van de video en Quizlet voor het oefenen van de woordenschat) hebben stuk voor stuk voor- en nadelen. Microsoft Forms is een prettige en snelle manier van (oefen)toetsen waarbij de resultaten eenvoudig en snel te tonen zijn. Nadeel vind ik dat, wanneer de student niet goed leest en bijvoorbeeld de hele zin overtypt, alles fout wordt gerekend. Voor nuance is toch de blik van een docent nodig.
Quizlet is een gave tool om (onder andere) woordbetekenissen te stampen, maar een nadeel vind ik dat het een vrij platte app is en het voor de student niet per se meerwaarde heeft om met Quizlet aan de gang te gaan. Waarom ‘unlock’ je binnen het oefenen geen badges of studeertips? Zo beloon je de student tijdens het oefenen.
Screencast-o-matic is erg handig voor het opnemen van video’s. Mijn studenten leren zelf te werken met Adobe, dus dit is puur een tool van mij als docent. Echt gebruiksvriendelijk is Screencast-o-matic pas na betaling, dat is dan weer het nadeel van die tool.
|