Loopgraven

De Duitsers veroverden in korte tijd het grootste deel van BelgiĆ«. Maar in Zuid-West BelgiĆ« en Noord-Frankrijk bleek de tegenstand van de Geallieerden sterker. De strijd werd zo heviger dat de soldaten zich gingen ingraven. Op die manier waren ze veilig voor vijandelijke beschietingen. De kuilen waarin de soldaten schuilden, werden loopgraven genoemd. Er kwamen steeds meer loopgraven bij. Uiteindelijk lagen de twee partijen over de hele lengte van het front tegenover elkaar in een loopgravenoorlog. Tussen de loopgraven van de twee legers lag een niemandsland: een spookachtig, kapotgeschoten strook land. Soms kwamen de soldaten uit hun loopgraaf en renden het niemandsland in, om de loopgraaf van de vijand te veroveren. De soldaten van de overkant begonnen dan massaal te schieten. Met als gevolg: duizenden doden. In 1916 werd er op deze manier vijf maanden lang gevochten bij het Franse riviertje de Somme en 1,4 miljoen soldaten overleefden de Slag bij de Somme niet. Geen enkel leger kon door de loopgraven van de tegenpartij breken. Ook niet de nieuwe wapens die voor het eerst ingezet werden tijdens de Eerste Wereldoorlog zoals: tanks, repeteergeweer, gifgas, handgranaat, vliegtuigen, zeppelin, mitrailleur, etc.

Bron 7: loopgraven in Ieper

Bron 8: Duitse soldaten 1916