Duitsland lag ingesloten tussen vijanden: in het westen was dat Frankrijk en in het oosten was dat Rusland. Dat zou betekenen dat het Duitse leger zich moest splitsen: het ene deel van het leger zou dan in het westen moeten vechten en het andere deel in Het oosten met Rusland. Dit noemen we een tweefrontenoorlog. Om zo’n tweefrontenoorlog te voorkomen, bedacht de Duitse generaal Von Schlieffen een plan: het Von Schlieffenplan. Dit hield in dat Duitsland eerst via het neutrale België eerst Frankrijk zou aanvallen, Parijs zou omsingelen, heel snel een overwinning zou boeken op de Fransen en dan vervolgens snel naar de Duits-Russische grens om het Russische leger te verslaan. Dit aanvalsplan zou maximaal 6 weken in beslag mogen nemen. Omdat Rusland een groot land was, zou het een tijdje duren voordat het Russische leger zich zou mobiliseren, dacht de Duitse legerleiding. Praktijk bleek anders uit te pakken: Groot-Brittannië schoot België te hulp, Fransen waren eerder in het noorden bij de Belgische grens en de Russen mobiliseerden zich sneller dan verwacht in het oosten.