Visiestuk

Visie

Tijdens mijn stage heb ik te maken met een havo-atheneum klas (HA2A). Volgens de methode Alright, moeten de leerlingen op A2 niveau zitten voor de meeste vaardigheden. Er zitten ook een aantal Cambridge Track leerlingen in de klas die wel wat meer uitdaging zouden willen. Deze leerlingen hebben als uitdaging gekregen om twee verleden tijden te leren in de grammatica les. Terwijl de andere groepen maar aan de slag hoeven met één. Om ruimte voor uitdaging te bieden zonder andere leerlingen te benadelen heb ik besloten verschillende groepen te maken gebaseerd op niveau. Groep 1 is voor de leerlingen die Engels erg lastig vinden en niet makkelijk meekomen met DOVO. De instructies voor de groep worden daarom iedere les (met uitzondering reading) in het Nederlands gegeven. Groep 1 heeft wel dezelfde leerdoelen als groep 2 omdat uiteindelijk de klas A2 niveau moet behalen. Hier zijn de leerdoelen op afgestemd. Groep 2 zijn de leerlingen die goed meekomen in de les, maar nog niet toe zijn aan een stap hoger. Hun lessen worden wel in het Engels gegeven omdat ze dit qua niveau aankunnen.

Voor mijn leerarrangement heb ik gekozen voor een leesles, grammatica les en een schrijfles omdat dit afwisseling biedt en leerlingen niet het idee krijgen steeds met hetzelfde bezig te zijn. Dit zou demotiverend kunnen werken.

Er wordt gestart met een leesles, omdat leerlingen al bekend zijn met ReadTheory waar ze in gaan werken. Dit is voor de leerlingen een wat rustigere manier om Wikiwijs te introduceren. Om rekening te houden met het tempo en niveau van alle leerlingen gebruiken we dit leesprogramma, omdat ReadTheory zich automatisch volledig aanpast aan deze aspecten van het leren. Hier zijn dan ook geen groepen voor nodig, omdat het programma zich al richt op het individu. Er is gekozen voor het leerdoel: leerlingen moeten een niveau hoger behalen aan het einde van deze les dan waar ze mee begonnen zijn, om leerlingen te motiveren hun best te doen en zo veel mogelijk te oefenen. Alleen door veel oefenen van teksten komen ze uiteindelijk op een beheersingsgraad van de stof waarbij ze minder afhankelijk zijn van woordenboeken en makkelijker door een tekst komen.  

Het leerarrangement is zo opgebouwd dat leerlingen eerst de grammatica van de Past Simple aanleren en oefenen, voordat ze een schrijfopdracht gaan maken waar ze dit ook gaan toepassen. De lesdoelen voor deze twee lessen sluiten dan ook op elkaar aan en worden hierdoor meer betekenisvol. Iedere les bestaat uit een algemene instructie die bestaat uit wat is het onderwerp van deze les en in welke groep kan ik instructies en opdrachten vinden. Inhoudelijke instructies staan apart onder de groep kopjes om ook te kunnen differentiëren in instructie.

Naar mijn visie komen leerlingen meer tot hun recht als er gedifferentieerd wordt op verschillende niveaus. In mijn leerarrangement heb ik daarom op leertijd en op leervoorkeur gedifferentieerd. Volgens het boek Differentiëren kan je leren (2018) is het niet wetenschappelijk bewezen dat er vaste leervoorkeuren zijn. Wel geloof ik dat deze bestaan en iedere leerlingen een andere voorkeur kan hebben. De instructie voor de grammatica is daarom op verschillende manieren gegeven: met een kennisclip, geschreven tekst en afbeeldingen. De leerling krijgt zelf de keuze welke hij wil gebruiken, gebaseerd op wat hij het fijnste vindt. In de schrijfles komt dit terug in de mogelijkheid om zelf een onderwerp te kiezen uit drie mogelijkheden. De leerling heeft hier autonomie in. Voor de effectiviteit van de les is het ook belangrijk dat leerlingen gemotiveerd zijn om mee te doen. Een keuzemogelijkheid kan hierbij helpen. Vermunt combineert leerstijlen met de motivatie van leerlingen om te leren (Berben, 2018). De differentiatie in leertijd zit vooral in de hoeveelheid beschikbaar oefenmateriaal voor leerlingen in de grammatica en de keuze om het schrijfstuk te herzien. Leerlingen zijn niet verplicht al het oefenmateriaal voor de Past Simple te gebruiken, de online games zijn er ter ondersteuning als zij meer oefening willen. Ze hebben de autonomie om dit te doen of niet te doen. Het schrijfstuk mogen ze zo vaak mogelijk in Write and Improve herschrijven voordat ze het inleveren.

Zoals benoemd worden de online spelletjes met de Past Simple gebruikt als ondersteunend oefenmateriaal mochten leerlingen hier behoefte aan hebben. De kennisclip en Youtube filmpjes zijn ingezet voor leerlingen die het fijn vinden om een video te bekijken. Het biedt in beide gevallen een verrijking voor de stof door het aan te vullen of op een andere manier aan te bieden wat meer bij de voorkeur van leerlingen kan passen.

Om succes, zelfreflectie en een gevoel van competentie te stimuleren heb ik duidelijke leerdoelen opgesteld voor de leerlingen. Hier zijn uit zijn ook formatieve toetsen en oefeningen gekomen, zodat de leerling en leraar kunnen zien hoe de leerling het doet. De instaptoets geeft aan op welk niveau de leerling start, de afsluittoets laat zien hoe goed leerlingen het aan het einde doen. De competentie uit het CAR-model kan alleen bereikt worden als leerlingen kunnen reflecteren op hun doen en kunnen zien dat ze het goed doen. CAR: competentie, autonomie en relatie (Emile, sd). Autonomie zit in de keuzes die ze mogen maken. De relatie wordt gestimuleerd door positieve aanmoedigingen van de leraar in instructie video’s en de formatieve toetsing. Het CAR-model vind ik belangrijk omdat het kan helpen met het zelfvertrouwen en de motivatie van leerlingen.

Niet alles aan het constructivisme spreekt mij aan maar zelf onderzoeken bij het leren spreekt mij wel erg aan. Dit is ook een reden geweest waarom ik op leervoorkeur gedifferentieerd heb. Voor grammatica krijgen leerlingen veel soorten informatie aangeboden maar zij moeten zelf zoeken naar wat voor hen relevant is. Wat hebben zij nodig om een poster te maken? Zelf moeten ze de juiste informatie vinden. Hiermee heb ik leerlingen geprobeerd meer actief bezig te zijn met het leerarrangement. Met de oefening over de brief, waar leerlingen interactief de juiste volgorde moeten vinden, heb ik voorkennis geactiveerd. Leerlingen kunnen actief aan de slag met interactieve spelletjes om grammatica te oefenen.

Als laatste is de leerstof betekenisvol gemaakt, door het te koppelen aan de belevingswereld van leerlingen. Voor de grammatica poster moeten zij vier zinnen bedenken die voor hun betekenisvol zijn. Waardoor gaan zij de Past Simple onthouden? Verder gaan de schrijfopdrachten over corona feestjes, Halloween en TikTok. Onderwerpen waar hun leeftijdsgroep veel mee bezig is en waardoor het schrijven van zo’n opdracht meer betekenis krijgt voor de leerlingen. Het wordt iets wat ze echt zouden kunnen schrijven naar een vriend. Die motiveert en activeert leerlingen meer omdat het onderdeel is van hun belevingswereld.

Bibliografie

Berben, M. (2018). Differentiëren kan je leren. Amersfoort: CPS.

Emile. (sd). Luc Stevens en het CAR model. Opgehaald van OABDekkers: https://oabdekkers.nl/2017/12/12/car-model/