In biologie heb je niet alleen te maken met grote objecten, maar ook met hele kleine objecten. Een dier en een boom behoren tot de Biologie, maar een boom dier of mens bestaat ook uit een helebel kleine onderdelen die bij de biologie horen. Denk dan aan bacteriƫn, virussen en cellen die in het lichaam van plant mens en dier voorkomen.
Om deze allerkleinste cellen en delen van de natuur te kunnen bekijken moeten deze worden vergroot. Dit uitvergroten wordt gedaan met behulp van een microscoop. In deze informatie hieronder staan de benamingen van de microscoop en gaan we kijken naar hoe je met een microscoop moet werken.
Er zijn heel veel verschillende soorten microscopen. De meeste microscopen hebben echter 3 tot 5 objectieven (vergrootglazen). De objectieven kunnen de cellen vaak vergroten tussen de 4 en 100 keer. Om de vergroting te veranderen moeten de objectieven worden gedraaid. Dit gebeurd met de hulp van een revolver. Dit is een grote schijf waar de verschillende objectieven aan vast zitten. Om de vergrotingen te zien moet je door het oculair (kijkgat) kijken. Het oculair bevind zich aan de bovenkant bovenaan de tubus (buis).
De tubus, oculair, revolver en objectieven bevinden zich aan de bovenkant van de microscoop en zitten vast aan het statief dit is de verbinding tussen de boven en onderkant van de microscoop. Aan het statief is een Grove stelknop en een fijne stelknop te vinden. De grove stelknop gebruik je om de tafel grote stukken omhoog en laag te draaien om en de fijne stelknop helpt bij het scherpstellen van de vergroting. De tafel heeft daarnaast een preparaatklem. Wanneer je een preparaat maakt moet deze vastgezet worden aan de tafel van de microscoop, zodat het niet beweegt en je het preparaat goed kunt bekijken. Onder de tafel zijn de lamp en het diafragma te vinden de lamp heeft altijd dezelfde sterkte, maar door het diafragma te bewegen kun je het licht dus sterker of lichter laten worden. Al deze bovengenoemde onderdelen worden ondersteund door de voet. De voet draagt al het gewicht en zorgt voor de stabiliteit. Beantwoord de vraag hieronder, en ga daarna verder naar hoe maak ik een preparaat.