In de vorige opdrachten ben je al ingegaan op de wijze waarop je met de medewerkers doelen be- en afspreekt. Dat zegt indirect ook iets over de wijze waarop je leiding geeft.
1.Er zijn verschillendemensbeelden. McGregor onderscheid een X en Y mensbeeld. Welk mensbeeld vind je dat je hebt.Waar blijkt dat uit?
2. Wat vind je in het leidinggeven het belangrijkst? Wil je dat er resultaten worden behaald of ga je voor de mens achter de medewerker?
3. Welke stijl(en) van leidinggeven pas je toe? Geef aan waaruit dat blijkt en welke stijl je wanneer toepast.
Om als leidinggevende goed te blijven functioneren moet je taken,bevoegdheden en verantwoordelijkheden tot opzekere hoogte delegeren. Dat heeft te maken met de soort opdracht dieje geeft.
1. Wat voor soort opdrachten geef je? Geef een voorbeeld waar dat uit blijkt.
2. In welke mate delegeer je en waar hangt dat volgens jou van af?
3. Is je spanwijdte en omspanningsvermogen op orde?