6.Geslachtsrijping

Een pasgeboren meisje beschikt over ongeveer 1 miljoen eicellen. Met deze “voorraad” moet ze het stellen. Helaas beginnen ze al vanaf de geboorte af te sterven, zodat er tegen de puberteit nog zo’n 400.000 over zijn.

De puberteit begint eerder bij meisjes dan bij jongens. Ze begint bij ongeveer elf jaar en is omstreeks het zestiende jaar afgelopen. In de eerste fase van de puberteit verschijnt bij meisjes beharing in de schaamstreek en beginnen de borsten tot ontwikkeling te komen. Bovendien wordt de lichaamsvorm vrouwelijk. Tussen het dertiende en vijftiende jaar rijpen de geslachtsorganen. Het meisje gaat voor het eerst menstrueren (menarche).

De werking van de geslachtsorganen wordt beïnvloed door gonadotrope (geslachts) hormonen uit de adenohypofyse. Bij de vrouw zijn dat FSH en LH.

Deze hormonen zetten de gonaden (geslachtsklieren) aan tot de vorming van geslachtshormonen, die op hun beurt de ontwikkeling van geslachtscellen stimuleren en bij de vrouw een eventuele zwangerschap in stand houden.

Het hormonale regelmechanisme is bij de vrouw complexer dan bij man omdat follikelrijping en ovulatie afgestemd moeten zijn op de menstruele cyclus en een eventuele bevruchting.