4.1 Puberteit

Het eerste teken van de puberteit bij jongens is vaak het groter worden van de zaadballen. De groei is voornamelijk het gevolg van de ontwikkeling van de zaadbuisjes. Dit gebeurt onder invloed van FSH (follikel stimulerend hormoon). Een klein deel van de groei ontstaat door toename van de Leydigcellen, deze cellen zijn te vinden tussen het losmazige weefsel tussen de lobuli. Daar produceren zij onder invloed van FSH en LH (luteïniserend hormoon) het mannelijk hormoon testosteron.De groei van de penis volgt pas na het groter worden van de testikels.

Op ongeveer 13-jarige leeftijd vindt de spermarche plaats.Op deze leeftijd zijn dan spermacellen te vinden in de ochtendurine. Aanwezigheid van spermacellen in de urine (spermaturie) komt met name in de vroege puberteit voor. In de latere fasen van de puberteit begint het optreden van ejaculaties. Orgasmes zijn hiervoor wel mogelijk, maar leiden niet tot ejaculatie. In deze fase is het optreden van een ejaculatie nodig om spermacellen in de urine te kunnen vinden. In het begin zijn de spermacellen meestal niet beweeglijk en blijven kort in leven. Ze zijn dus verminderd in staat om een eicel te kunnen bevruchten. Na een aantal maanden treedt er rijping op van de zaadcellen waardoor deze zeker wel in staat zijn om een eicel te kunnen bevruchten Bij ongeveer twintig procent van de jongens vindt de eerste zaadlozing plaats in een”natte droom.”

FSH en LH.

Follikel stimulerend hormoon (FSH) zorgt dat de teelballen zaad gaan maken;

Luteïniserend hormoon (LH) zet aan tot de productie van testosteron.

Testosteron is het mannelijke geslachtshormoon.Als er teveel zaad of testosteron wordt geproduceerd in de teelballen wordt er een remmechanisme in gang gezet waardoor de teelballen worden geremd in de productie. Als ze te weinig zaad of testosteron produceren worden ze juist extra gestimuleerd.Het is dus eigenlijk een kwestie van vraag en aanbod.