In de laatste bijeenkomst gaan we live oefenen met een oplossingsgerichte casus.
Iedereen mag en kan actief meedoen.
Casus 1:
Dieter is een 17-jarige jongen met een lichte verstandelijke handicap. Hij is erg beïnvloedbaar en emotioneel en verstandelijk jonger dan zijn kalenderleeftijd.
Hij woont al vijf jaar in een instelling voor minderjarigen met een lichte verstandelijke handicap, in een groep met een zeer strikte gedragsmatige aanpak.
Vorige week is het tot een ernstig incident gekomen. Daarbij is de politie gekomen omdat Dieter bedreigingen uitte en in zijn woedeaanval enkele meubels heeft stukgeslagen.
Vader heeft het ouderlijke gezag toegewezen gekregen, waardoor hij alle beslissingen moest nemen over zijn zoon. Hij is echter veel in het buitenland.
De begeleiders van de instelling hebben de indruk dat vader van zijn zoon af wil en niet in de problemen betrokken wil worden. Wat moeten de begeleiders doen? Vader is niet bereikbaar voor een overleg, Dieter loopt continu erg geprikkeld rond.
Casus 2:
Hans (50) heeft een licht verstandelijke beperking en vanaf het moment dat de relatie met zijn vriendin, met wie hij samenwoont, wordt verbroken, wordt het leven erg ingewikkeld voor hem. Werken lukt niet, het huishouden laat hij links liggen en op een gegeven moment kan hij zelfs niets anders meer dan op zijn bed blijven liggen.
Als hij verhuist naar een instellingsterrein, lijkt het even beter met hem te gaan. Hij werkt op de boerderij, vindt aansluiting bij de groep, kan ondeugend zijn en heeft humor. Dit duurt helaas maar een paar maanden. Hij wordt onrustig, schreeuwt en jammert. In een ander appartement en met één-op-één begeleiding gaat het ook niet beter. Hij wil dood.
De begeleiders voelen zich ontredderd. Ze weten nauwelijks nog wat te doen.