De past simple wordt gebruikt om afgesloten gebeurtenissen uit het verleden te beschrijven die geen verband houden met het heden. Typische tijdsaanduidingen zijn bijvoorbeeld: ago, in 1990, last week, yesterday.
Bij regelmatige werkwoorden: werkwoord + -ed
Bij onregelmatige werkwoorden: de vorm die hoort bij de verleden tijd van het werkwoord
Bij ontkennende zinnen gebruik je didn't + het hele werkwoord.
Voorbeeld: I worked as a porter four years ago
He didn't clean the kitchen yesterday
Did you talk to your boss last week?
I ate a pancake for the first time in 2015
Ga nu aan de slag met de opdracht past simple. Heb je de twee tijden gedaan ga dan aan de slag met zinsopbouw oefening.