5. Zijden berekenen

Nu je weet wat het ezelsbruggetje is en de afkortingen kunt berekenen, kunnen we gaan oefenen met het berekenen van een zijde.

Elke goniometrische verhouding bestaat uit drie onderdelen: 1 hoek en 2 zijden.

Als er dus gevraagd wordt om 1 zijde te berekenen, dan moét er dus een hoek en een andere zijde gegeven zijn!

Kijk eerst de instructievideo:

Hieronder volgen een aantal voorbeelden. Belangrijk is om elke keer de juiste vragen te stellen!

In elke driehoek:

Voorbeeld: kijk naar driehoek ABC.

Vraag 1: welke hoek is gegeven?  => hoek C = 42o , dus hier ga je 'staan' (denkbeeldig).

Vraag 2: welke zijde is gegeven?  => zijde BC = 20.

Vraag 3: hoe noem je de gegeven zijde? => zijde BC is de 'Schuine zijde'

Vraag 4: welke zijde wordt gevraagd? => zijde AC

Vraag 5: hoe noem je de gevraagde zijde? => ga in de gegeven hoek (hoek C) staan; zijde AC is de 'Aanliggende rhz'.

Vraag 6: welke goniometrische verhouding ga je gebruiken? SOS, CAS, TOA? => CAS !

 

De lengte van zijde AC kunnen we nu gaan berekenen met de COSINUS:

Als je het nu moeilijk vindt om te bepalen hoe je zijde AC moet berekenen vanuit vorige formule, gebruik dan een voorbeeld.