Hieronder vind je een samenvatting van alle behandelde lesstof met extra vragen om de lesstof nog eens te herhalen om je beter voor te bereiden op de toets.
Een weerstand kan worden gebruikt om de spanning of de stroomsterkte te beperking in een stroomkring. Op het moment dat je bijvoorbeeld een lampje met een maximale spanning van 6 Volt wilt gebruiken in combinatie met een spanningsbron welke 10 Volt levert kun je een weerstand gebruiken om te zorgen dat het lampje niet stuk gaat.
Hiernaast zie je het symbool van een weerstand. Dit symbool gebruik je als je een weerstand in een stroomkring wilt weergeven. Je kunt door dit symbool ook herkennen of er een weerstand in een stroomkring wordt gebruikt.
Weerstand wordt uitgedruk in Ohm (symbool: Ω). Hoe hoger het getal, hoe hoger de weerstand dus hoe moeilijker de stroom ergens doorheen gaat. Een weerstand van 100 Ohm laat dus meer stroom door dan een weerstand van 1000 Ohm.
Weerstanden met een waarde hoger dan 1000 Ohm drukken we vaak uit in kiloOhm (symbool kΩ). Dit is te vergelijken met de verhouding tussen meters en kilometers, 1000 meter is 1 kilometer, dus 1000 Ohm is 1 kiloOhm.
Een LDR is een Light Dependant Resistor ofwel een licht afhankelijke weerstand. Dit kun je onthouden doordat de letter L in de afkorting wordt gebruikt, de L van licht.
Een samenvatting van de kenmerken van een LDR en het symbool:
![]() |
Afhankelijk van: | Licht |
Meer licht: | Weerstand omlaag | |
Minder licht: | Weerstand omhoog |
Een NTC staat voor Negatieve Temperatuur Coëfficiënt. Dit betekend dat de weerstand afhankelijk is van de omgevingstemperatuur. Dit kun je onthouden door de letter T in de afkorting NTC, de T van temperatuur.
Hieronder een samenvatting van de eigenschappen van een NTC:
![]() |
Afhankelijk van: | Temperatuur |
Hogere temperatuur: | Weerstand omhoog | |
Lagere temperatuur: | Weerstand omlaag |