Hoe stel ik een onderzoeksopzet op?
Dit wordt een apart deel van het totale verslag. Let op, dit is dus anders dan het verslag op zich! De onderzoeksopzet is een deel voorstel voor een onderzoek. Dit voorstel wordt door een aantal mensen bekeken, in dit geval je docent, en die stellen daar kritische vragen over. Is het haalbaar? Kan het tijdtechnisch? etc. De onderzoeksopzet bevat het volgende:
1. De titel van jouw onderzoek
Passend bij je onderzoek, niet te algemeen, het moet interesseren en duidelijk maken waar je onderzoek over gaat.
2. Een onderzoekscontext
Wat is de situatie waarin je gaat onderzoeken? Waarom is dit interessant? Wat maakt jouw onderzoek nuttig en interessant om te lezen? Voor wie is het onderzoek bedoelt? Wat maakt jouw onderzoek valide en betrouwbaar en hoe ga je dat waarborgen?
3. Onderzoeksvraag
De onderzoeksvraag is een heldere vraag en is gekaderd gericht op één factor die onderzocht wordt. Is het te breed, dan worden er meerdere deelvragen gemaakt.
Baken je onderwerp dus goed af en benoem je onderwerp (wat), de periode die je onderzoekt (wanneer) en/of het onderzoeksgebied (waar). Je hoofdvraag moet ook eenduidig zijn. Dat wil zeggen dat hij maar op één manier uit te leggen is. Houd ook rekening met de haalbaarheid: is je vraag te onderzoeken binnen de tijd (80 uur) en met de middelen die je hebt?
4. Hypothese
De hypothese probeert een goed doordacht en beargumenteerd antwoord te geven op de onderzoeksvraag op basis van de al aanwezige kennis en bepaalt mede de manier waarop het onderzoek wordt uitgevoerd. Bij sommige proeven is geen hypothese mogelijk!
5. Werkwijze
In de werkwijze hoort een lijst van materialen (en stoffen) thuis. Het liefst maak je twee aparte lijstjes. Daarnaast hoort er een nette tekening van je opstelling (zelfgemaakt) in de onderzoeksopzet, met aanduidingen wat er te zien is in je tekening. Nogmaals, het moet voor een ander, zonder voorschrift, duidelijk zijn wat de opstelling is.
(Tip: kijk eens op www.chemix.org)
Onder het kopje opzet hoort ook een beschrijving van de proef. De stijl van het onderzoek moet zakelijk en beschrijvend zijn. De zinsneden: "Toen moesten we", of, "We gingen lokaal 202 in",of, "Jurre pakte eerst de spullen ", zijn echt uit den boze. Nogmaals, het moet voor een ander, zonder voorschrift, duidelijk zijn wat de opstelling is.