Om te leren zijn flitskaarten een erg handige manier. Flitskaarten zijn kleine kartonnen plaatjes die je op de voor en achterkant kan beschrijven. Hieronder zie je enkele voorbeelden hoe je ze zou kunnen gebruiken.
Voorbeeld 1 – Sommen
Schrijf op de voorkant van het kaartje de som en op de achterkant het antwoord. Als je de som hebt opgelost, dan draai je het kaartje om, om te kijken of je het antwoord wat je had uitgerekend goed is. Is het antwoord goed, dan mag je het kaartje afleggen. Als het antwoord fout is, dan leg je het kaartje weer onder op de stapel van de sommetjes en dan komt hij later nog een keer voorbij en kun je hem opnieuw proberen.
Voorbeeld 2 – Begrippen
Schrijf op de voorkant van het kaartje het begrip en op de achterkant wat het betekent. Pak een kaartje van de stapel met begrippen en lees het begrip in je hoofd of hardop voor. Ga na wat het begrip betekend met de info die je hebt en controleer je antwoord. Is het antwoord goed, dan mag je het kaartje afleggen. Als het antwoord fout is, dan leg je het kaartje weer onder op de stapel van de begrippen en dan komt hij later nog een keer voorbij en kun je hem opnieuw proberen.